In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 29 augustus 2024, wordt een verzoek behandeld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming om de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen. De kinderrechter heeft eerder op 12 juni 2024 een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor deze kinderen, die in een pleeggezin verblijven. De moeder van de kinderen, die ook de zorg heeft voor [minderjarige 3], verblijft in een moeder-kindhuis. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is, gezien hun complexe gedragsproblematiek en de onveilige thuissituatie in het verleden. De moeder heeft erkend dat de kinderen momenteel beter af zijn in het pleeggezin, maar zij wenst dat er op korte termijn duidelijkheid komt over het perspectief van de kinderen.
De kinderrechter wijst het verzoek tot uithuisplaatsing van [minderjarige 3] af, omdat deze met de moeder in het moeder-kindhuis verblijft en de moeder daar zelf de zorg voor hem draagt. De kinderrechter concludeert dat de zorgen van de gecertificeerde instelling ook binnen de ondertoezichtstelling kunnen worden ondervangen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hoger beroep kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.