ECLI:NL:RBDHA:2024:14453
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van medische omstandigheden en opvolgende aanvragen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 september 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F. Ben-Saddek, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond had afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in zitting, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door mr. N. Hamzaoui.
De rechtbank overwoog dat er sprake was van een opvolgende asielaanvraag, die op basis van artikel 30b van de Vreemdelingenwet (Vw) kennelijk ongegrond was verklaard. Eiser stelde dat er ten onrechte geen ambtshalve toetsing had plaatsgevonden aan artikel 64 van de Vw. De rechtbank oordeelde echter dat dit bij een opvolgende aanvraag niet vereist is. De medische klachten van eiser waren wel onderzocht, maar dit betekende niet dat hij recht had op een onderzoek door het Bureau Medische Advisering (BMA) voor uitstel van vertrek.
De rechtbank concludeerde dat er geen schending van de rechten van eiser was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is geanonimiseerd gepubliceerd. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen een week na bekendmaking van het proces-verbaal hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.