Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst
1.3.2 Wijze van aanbesteden
5.1 Indienen van een Inschrijving
Vraag 1
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen SkyToll A.S. en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, meer specifiek de RDW. SkyToll had zich aangemeld voor een aanbesteding voor de Hoofddienstaanbieder Vrachtwagenheffing in Nederland, maar haar inschrijving werd ongeldig verklaard omdat deze niet tijdig was ingediend. SkyToll had haar inschrijving weliswaar vóór de deadline geüpload, maar kon deze niet op tijd indienen omdat zij de benodigde TAN-code pas na de deadline ontving. SkyToll vorderde in kort geding dat de RDW haar inschrijving alsnog zou toelaten, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de ongeldigverklaring terecht was. De rechtbank benadrukte dat de aanbestedingsprocedure transparant en gelijk moet zijn, en dat de voorwaarden voor deelname duidelijk moeten zijn. De voorzieningenrechter concludeerde dat de uitsluiting van SkyToll niet onevenredig was, en dat de RDW niet verplicht was om SkyToll alsnog in de gelegenheid te stellen haar inschrijving in te dienen. De vorderingen van SkyToll werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van zowel de RDW als T-Systems.