ECLI:NL:RBDHA:2024:14404

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
SGR 23/1869 en SGR 23/1817
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in persoonsgegevens AIVD en de afwijzing van verzoeken op basis van de Wet op de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2024, behandeld onder de zaaknummers SGR 23/1869 en SGR 23/1817, zijn eisers in beroep gegaan tegen besluiten van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake inzage in hun persoonsgegevens bij de AIVD. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van de besluiten die zijn genomen op basis van de Wet op de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017). De eisers, die in de jaren 80 betrokken waren bij activistische linkse bewegingen, hebben verzocht om inzage in documenten die betrekking hebben op hun persoonsgegevens. De minister heeft echter een deel van de verzoeken afgewezen, met als argument dat deze informatie persoonsgegevens van derden bevatte of niet relevant was voor de eisers.

De rechtbank heeft de bestreden besluiten beoordeeld en vastgesteld dat de minister de inzageverzoeken voor actuele gegevens heeft afgewezen, maar dat er wel inzagedossiers zijn verstrekt met niet-actuele gegevens. De rechtbank heeft de geheime stukken ingezien en geconcludeerd dat de minister terecht heeft geweigerd om bepaalde passages vrij te geven, omdat deze de nationale veiligheid zouden kunnen schaden. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de minister voldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde documenten niet konden worden verstrekt, en dat de belangen van de eisers niet zwaarder wegen dan de belangen van de nationale veiligheid.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen van eisers ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht hebben op terugbetaling van griffierechten of vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de AIVD om zijn bronnen en werkwijzen geheim te houden, zelfs als het gaat om oudere documenten. De eisers hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 23/1869 en SGR 23/1817

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser 1]

[eiser 2], uit [woonplaats] , eisers
(gemachtigde: mr. P. Salim),
en

de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verweerder

(gemachtigde: mr. M.C. van der Linden).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de besluiten die verweerder heeft genomen op basis van de Wet op de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017).
1.1.
Bij afzonderlijke besluiten van 19 juli 2022 en 26 juli 2022 (de primaire besluiten) heeft verweerder aan eisers inzage verleend in hun persoonsgegevens bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (hierna: AIVD).
1.2.
Bij afzonderlijke besluiten van 25 november 2022 en 23 januari 2023 (de bestreden besluiten) heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.
1.3.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten.
1.4.
Verweerder heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft de beroepen op de zitting van 30 juli 2024 behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers en hun gemachtigde en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaan deze zaken over?

2.
Op 3 augustus 2020 en op 24 juni 2020 hebben eisers verzocht om kennisneming van bij de AIVD aanwezige persoonsgegevens over hen. Eisers zijn in de jaren 80 betrokken geweest bij activistische linkse bewegingen. In 1994 is in verband hiermee een inval geweest in het huis van eisers, eiser is hierna aangehouden en verdachte geweest van een strafbaar feit. Eisers willen graag weten wat de rol van verweerder hierin is geweest.
Wat heeft verweerder besloten?
3.
Verweerder heeft de inzageverzoeken voor zover deze zien op kennisneming van actuele gegevens afgewezen. Voor zover de verzoeken zien op kennisneming van niet-actuele gegevens, heeft verweerder de verzoeken (deels) toegewezen. Aan eiser is een inzagedossier verstrekt van 448 pagina’s, inclusief 127 toelichtingsformulieren. Aan eiseres is een inzagedossier verstrekt van 84 pagina’s, inclusief 16 toelichtingsformulieren. In de bestreden besluiten heeft verweerder toegelicht dat in de inzagedossiers enkele documenten of passages zijn gelakt of in zijn geheel niet zijn vrijgegeven, omdat verweerder de actuele werkwijze van de AIVD niet openbaar mag maken en de bronnen goed moet beschermen. Bovendien mag verweerder geen gegevens van derden delen. De reden waarom een document (gedeeltelijk) niet aan eisers wordt verstrekt heeft verweerder toegelicht in de bijgevoegde toelichtingsformulieren.
Wat vinden eisers in beroep?
4. Eisers voeren aan dat verweerder de persoonsgegevens van derden in de geweigerde documenten had kunnen anonimiseren in plaats van het weigeren van de gehele documenten vanwege de persoonsgegevens van derden. Verder voeren eisers aan dat verweerder heeft nagelaten om de stelling te motiveren waarom bepaalde documenten of de omschrijving daarvan inzicht zouden kunnen geven in de identiteit van bronnen. Het gaat veelal om informatie uit de jaren 80. De informatie die herleidbaar zou zijn naar bronnen is waarschijnlijk verouderd. Bovendien is niet uitgesloten dat de betreffende bronnen niet meer in leven zijn of niet meer werkzaam zijn als bron. Het thema waarover het gaat is bovendien politiek en maatschappelijk niet meer actueel. Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met de belangen van eisers bij de informatie van verweerder. Naar aanleiding van berichten van verweerder is er een inval geweest in het huis van eisers en is eiser aangehouden door de politie. Dit bleek achteraf onrechtmatig te zijn. Eisers hebben hier een trauma aan overgehouden. Eisers hebben er daarom een groot belang bij om te weten wat de rol en betrokkenheid van verweerder bij het strafrechtelijk onderzoek was. Uit een gesprek tussen eiseres en de (oud-)rechter-commissaris blijkt dat er politieke inmenging is geweest in de zaak van eiser. Voor zover verweerder zwaarwegende belangen heeft om bepaalde gegevens niet vrij te geven, verzoeken eisers de rechtbank om in de uitspraak een samenvatting te geven van de handelingen die verweerder in aanloop naar de strafzaak en daarna heeft verricht.

Wat is het oordeel van de rechtbank?

5. De rechtbank heeft de geheime stukken ingezien en zal mede op basis van deze stukken uitspraak doen. Eisers hebben hiervoor aan de rechtbank toestemming verleend. [1]

Persoonsgegevens van derden en informatie die niet ziet op eisers

8. Artikel 76 van de Wiv 2017 geeft alleen recht op kennisneming van de persoonsgegevens die van eisers zelf zijn verwerkt. In de stukken die de rechtbank heeft ingezien heeft verweerder de passages die hij niet aan eiser of eiseres heeft verstrekt crèmegeel gemarkeerd. Daarbij heeft verweerder met codes aangegeven op welke grond hij kennisgeving van de crèmegeel gemarkeerde passages heeft geweigerd. Verweerder heeft kennisneming van bepaalde passages geweigerd op de grond dat deze persoonsgegevens van derden bevatten of informatie bevatten die geen betrekking had op eisers. De rechtbank heeft niet vastgesteld dat verweerder een beroep heeft gedaan op deze grond bij passages die niet zien op dergelijke gegevens. Verweerder heeft de kennisneming van deze passages daarom terecht geweigerd.
8.1.
Op de zitting heeft verweerder nog verduidelijkt dat het in het dossier van eiser lijkt alsof in de documenten veel informatie is geweigerd die over eiser zelf gaat, maar dat in de meeste gevallen maar een deel van het document over eiser gaat en de rest van het document over andere zaken of personen gaat waarin geen inzage kan worden gegeven aan eiser. De rechtbank heeft dit bij het inzien van de stukken ook vastgesteld.
Bronbescherming en actuele werkwijzen
9. Verweerder heeft ook bepaalde passages geweigerd op grond van bronbescherming of actuele werkwijzen. De AIVD kan zijn wettelijke taak alleen binnen een zekere mate van geheimhouding effectief uitoefenen en moet zijn bronnen en actuele werkwijzen geheim kunnen houden. Het geven van inzicht daarin gaat namelijk ten koste van het goed functioneren van de AIVD en daarmee ten koste van de nationale veiligheid, ter bescherming waarvan de AIVD is opgericht. [2] Als het gaat om oude documenten, opgemaakt in een gedateerde context, is weigering van verstrekking van daarin voorkomende gegevens betreffende bronnen en werkwijzen gerechtvaardigd indien deze ook nu nog de nationale veiligheid zou kunnen schaden. De ouderdom van stukken doet er niet toe als hieruit kan worden afgeleid hoe de AIVD ook nu nog omgaat met onderzoek naar dit soort organisaties en/of onderwerpen. Verweerder heeft in de toelichtingsformulieren bij de verstrekte documenten steeds kort gemotiveerd als gegevens niet zijn verstrekt vanwege bronbescherming of actuele werkwijzen. De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken en stelt vast dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het verstrekken van de inhoud van de geweigerde passages mocht worden geweigerd.
Persoonlijke belang eisers
10. De rechtbank begrijpt dat eisers zoveel als mogelijk inzicht willen in de omstandigheden die aanleiding zijn geweest voor de strafzaak van eiser in de jaren 90 omdat dit voor hen een ingrijpende inbreuk op hun leven is geweest waarvoor zij ook nu nog verklarende omstandigheden zoeken om het achter zich te kunnen laten. Anderzijds is het, zoals ook in overweging 9 omschreven, van belang voor de nationale veiligheid dat de AIVD zijn wettelijke taak binnen een zekere mate van geheimhouding moet kunnen uitoefenen. De AIVD kan daarom niet alle informatie waarover hij beschikt aan eisers verstrekken. De huidige procedure ziet alleen op de vraag of verweerder op de juiste wijze voldaan heeft aan het inzageverzoek van eisers en niet op de eventuele rol van de AIVD, toentertijd de BVD, in het strafrechtelijk onderzoek naar eiser.
10.1.
Daarbij concludeert de rechtbank wel dat niet ongeloofwaardig is dat er geen documenten zijn aangetroffen in het archief van de AIVD die zien op inmenging in het strafproces van eiser. De rechtbank overweegt dat verweerder heeft toegelicht dat uit enkele documenten die aan eisers zijn verstrekt blijkt dat er contact is geweest tussen het onderzoeksteam van de politie en de BVD, maar dat de BVD niet van tevoren op de hoogte was van de inval bij eisers thuis en de arrestatie van eiser. Ook blijkt uit deze documenten dat de BVD aan de politie heeft aangegeven dat zij geen aanwijzingen hebben dat eiser bij de aanslagen door de Revolutionaire Anti-Racistische Actie (RaRa) betrokken was.
Eiser heeft niet aannemelijk kunnen maken dat de zoekslag die verweerder naar de gegevens van eisers heeft gemaakt onvolledig is geweest. Ook de rechtbank heeft daarvoor geen aanknopingspunten gevonden.

Conclusie en gevolgen

9. De beroepen zijn ongegrond. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr.M.C. Bakker, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1279, r.o. 6.