ECLI:NL:RBDHA:2024:14403
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar tegen besluit van het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard. Eiser had op 11 december 2023 een klacht ingediend over vermeende discriminatie door woningcorporaties bij de woningtoewijzing. Het college reageerde op deze klacht met een brief op 11 december 2023 en verklaarde het bezwaar van eiser tegen deze brief niet-ontvankelijk in het besluit van 17 januari 2024. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 30 juli 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van verweerder aanwezig was, maar eiser zelf niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitnodiging voor de zitting niet door eiser is afgehaald, wat heeft geleid tot zijn afwezigheid. De rechtbank heeft zich vervolgens gericht op de vraag of het college het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser had in zijn klacht geen expliciet handhavingsverzoek gedaan, wat volgens de rechtbank essentieel is voor de kwalificatie als besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeert dat de brief van 11 december 2023 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb, omdat deze niet gericht was op een rechtsgevolg. Eiser had zijn klachten als zodanig bestempeld en niet verzocht om handhaving. De rechtbank oordeelt dat het college terecht het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, en het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.