ECLI:NL:RBDHA:2024:14398

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
C/09/621146
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.F.R. van Heemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake proceskostenveroordeling tussen PUMA SE en SPORTTRADING HOLLAND B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 september 2024 een eindvonnis gewezen in de procedure tussen PUMA SE, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd te Herzogenaurach, Duitsland, en SPORTTRADING HOLLAND B.V., gevestigd te Waalwijk. PUMA, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.S. Mastenbroek, vorderde een proceskostenvergoeding van SPORTTRADING, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M. Tromp-Baijense. De procedure volgde op een tussenvonnis van 15 november 2023, waarin PUMA de gelegenheid kreeg om een nader proceskostenoverzicht in te dienen. PUMA beperkte haar vordering tot betaling van de advocaatkosten tot € 17.500,- en voegde daar een bedrag van € 14.114,30 aan verschotten aan toe, waarvan een aanzienlijk deel beslagkosten betrof.

SPORTTRADING refereerde zich voor wat betreft de advocaatkosten, maar betwistte een deel van de door PUMA opgevoerde verschotten. De rechtbank beoordeelde de bezwaren van SPORTTRADING en kwam tot de conclusie dat de griffierechten ambtshalve moesten worden toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de betekening van de dagvaarding niet als verschotten konden worden toegewezen, omdat de deurwaarder in beginsel alleen verantwoordelijk is voor de betekening. De rechtbank oordeelde dat de overige opgevoerde kosten, waaronder beslagkosten, wel toewijsbaar waren.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de proceskosten begroot op een totaal van € 29.957,56, inclusief advocaatkosten, beslagkosten en verschotten. De rechtbank heeft SPORTTRADING veroordeeld in deze kosten en wettelijke rente opgelegd indien niet tijdig aan de veroordeling wordt voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Civiel recht
Zaaknummer: C/09/621146 / HA ZA 21-1033
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
PUMA SE,
te Herzogenaurach (Duitsland),
eisende partij,
hierna te noemen: Puma,
advocaat: mr. C.S. Mastenbroek te Ouderkerk aan de Amstel,
tegen
SPORTTRADING HOLLAND B.V.,
te Waalwijk,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Sporttrading,
advocaat: mr. P.M. Tromp-Baijense te Drunen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • Het tussenvonnis van 15 november 2023 (hierna: “het tussenvonnis”)
  • de akte van Puma van 29 november 2023
  • de antwoordakte van Sporttrading van 11 december 2023
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank Puma in de gelegenheid gesteld een nader proceskostenoverzicht in het geding te brengen en de zaak, voor zover dit ziet op de gevorderde proceskosten, aangehouden.
2.2.
Puma heeft bij akte een nader proceskostenoverzicht ingediend. Daarin heeft zij haar vordering tot betaling van de advocaatkosten beperkt tot € 17.500,-. Daarnaast maakt Puma aanspraak op een bedrag van € 14.114,30 aan verschotten, waarvan € 12.061,19 beslagkosten zijn.
2.3.
Sporttrading refereert zich voor zover het de advocaatkosten betreft, maar betwist gehouden te zijn een deel van de door Puma genoemde verschotten te vergoeden:
a. Court fee / Ref: C-09/630585 PUMA SE CS vs SPORTTRADING HOLLAND B.V. ad € 676,00 omdat het zaaknummer dat op deze regel wordt vermeld de eerder tussen partijen gevoerde kort geding procedure betreft.
b. Cost for the writ of summons dossier L22003022 (Puma SE/Sporttrading Holland BV) ad € 607,50. Uit de aan deze regel ten grondslag liggende factuur van de gerechtsdeurwaarder (productie 24B) volgt dat deze kosten betrekking zouden hebben op een bespreking tussen de advocaat (of advocaten) van Puma en de gerechtsdeurwaarder d.d. 8 februari 2022. Niet valt in te zien waarom tussen voormelde partijen een bespreking nodig zou zijn geweest, aldus Sporttrading.
c. Op het als productie 25A ingediende kostenoverzicht wordt onder ‘B. Verschotten’ op 27 december 2021 geregistreerd:
“various costs bailiff November 2021ad € 5.951,71 omdat, in strijd met de Indicatieterieven in IE zaken, de specificatie ontbreekt en de noodzaak van bepaalde kosten (bijvoorbeeld een slotenmaker ad € 100,05) niet gebleken is.
2.4.
Het onder a. genoemde bezwaar wordt gepasseerd aangezien de toewijzing van de griffierechten ambtshalve geschiedt. De griffierechten in het kader van het beslagrekest worden niet separaat toegewezen omdat de rechtbank er vanuit gaat dat het griffierecht voor het conservatoir beslag is verrekend met het griffierecht voor de bodemprocedure overeenkomstig artikel 11 lid 1 Wet griffierechten burgerlijke zaken. De rechtbank constateert in dit verband dat in het kader van de bodemprocedure door Puma een verschot wordt aangevoerd van € 551,24 als “court fee”. De rechtbank kan dit bedrag niet plaatsen en zal het in rekening gebrachte griffierecht ad € 667,- hanteren.
2.5.
Het onder b. genoemde bezwaar treft doel. Deze factuur wordt als verschot opgevoerd in het kader van de bodemprocedure (en niet als beslagkosten). In het kader van de bodemprocedure is de taak van de deurwaarder in beginsel beperkt tot de betekening van de dagvaarding. Niet duidelijk is waarom daarvoor een bespreking noodzakelijk is geweest.
2.6.
Het onder c. genoemde verweer faalt. De Indicatietarieven in IE-zaken hebben geen betrekking op de toewijzing van beslagkosten. Het enkele ontbreken van een specificatie bij de facturen van de deurwaarder is op zich onvoldoende om de vergoeding van die kosten af te wijzen. Gezien de positie van de deurwaarder mag ervan worden uitgegaan dat de uren die deze aan de beslaglegging heeft gemaakt noodzakelijk zijn om de beslaglegging uit te voeren, tenzij goede gronden worden aangevoerd om daaraan te twijfelen. Dat geldt ook voor bijkomende kosten van derden, zoals de slotenmaker. Dergelijke gronden heeft Sporttrading in het onderhavige geval niet aangevoerd en de tijdsbesteding komt de rechtbank, gezien de complexiteit van het beslag, ook niet onredelijk voor.
2.7.
De proceskosten worden derhalve als volgt begroot:
Advocaatkosten € 17.500,-
Beslagkosten € 11.394,19
Verschotten bodemprocedure € 885,37 (griffierecht € 667,-, kosten betekening € 109,17 en koerierskosten € 109,20)
Nakosten € 178,-
Totaal € 29.957,56

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt Sporttrading in de proceskosten, aan de zijde van Puma tot op heden begroot op € 29.957,56. Als Sporttrading niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Sporttrading € 92,- extra betalen, plus de kosten van betekening;
3.2.
veroordeelt Sporttrading in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.R. van Heemstra en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.