ECLI:NL:RBDHA:2024:14363

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
NL24.23453 en NL24.23454
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Bengali hindoe vanwege niet-geloofwaardige vervolging door moslims

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een man van Bengali nationaliteit, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft op 16 mei 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 30 mei 2024 door verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening, dat op 2 juli 2024 is behandeld.

Eiser stelt dat hij als hindoe in Bangladesh is bedreigd door moslims, vooral na een ritueel feest dat hij op 14 juli 2022 organiseerde. Hij beweert dat hij meer dan vijftig keer is aangevallen door dezelfde groep mannen, die hem ook onder druk zetten om zich tot de islam te bekeren. Verweerder heeft echter de verklaringen van eiser als inconsistent en ongeloofwaardig beoordeeld, en concludeert dat eiser geen reëel risico op vervolging loopt. De rechtbank bevestigt deze beoordeling en stelt vast dat de problemen die eiser heeft ervaren niet geloofwaardig zijn.

De rechtbank oordeelt dat verweerder de originele documenten die eiser heeft overgelegd niet hoeft te onderzoeken op echtheid, omdat deze documenten niet voldoen aan de vereisten voor officiële stukken. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden is gedaan en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.23453 en NL24.23454
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. S. Sewnath),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. G. Wischhoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van eiser om een voorlopige voorziening. Eiser heeft op 16 mei 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 30 mei 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 2 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt van Bengalese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1992.
Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft op 14 juli 2022 in de woning van zijn ouders een ritueel feest georganiseerd. Door geluidsoverlast kreeg eiser problemen met zijn buren die moslim zijn terwijl eiser zelf hindoe is. Eiser is door zijn buren bedreigd en fysiek aangevallen. Eiser is vervolgens in de periode tussen 14 juli 2022 tot aan zijn vertrek uit Bangladesh, meer dan vijftig keer op straat aangevallen en mishandeld door dezelfde groep mannen. Deze groep mannen wilde ook dat eiser zich zou bekeren tot de islam. Eiser heeft aangifte gedaan van zijn problemen bij de burgemeester van de regio en bij de politie.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met moslims in uw wijk.
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De problemen die eiser heeft ondervonden met moslims in zijn wijk worden niet geloofwaardig gevonden door verweerder. Eiser heeft over deze problemen namelijk inconsistent, wisselend, vaag, summier en ongerijmd verklaard. Gelet hierop heeft eiser geen vrees vluchtelingrechtelijke vervolging en loopt hij geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM. [2]
Waarom is eiser het niet eens met het bestreden besluit?
4. Volgens eiser heeft verweerder de aanvraag ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft namelijk niet te kwader trouw gehandeld door zijn paspoort af te geven aan de mensensmokkelaar aangezien hij dit onder dwang moest doen. Daarnaast heeft eiser ook geen inconsistente en tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Eiser heeft juist heel uitgebreid en gedetailleerd verklaard over de problemen die hebben geleid tot zijn vertrek uit Bangladesh. Eisers verklaringen zijn bovendien in overeenstemming met landeninformatie. Eiser verwijst daarbij naar verschillende rapporten van onder andere het US Department of State (USDOS) [3] , Bertelsmann Stiftung [4] , Freedom House [5] , Amnesty International [6] en de UN Human Rights Council. [7] Inmiddels heeft eiser originele documenten ontvangen die zijn asielrelaas onderbouwen. Het betreft een aangifte bij de burgemeester van de regio, een aangifte bij de politie en een verklaring van zijn ouders over het incident tijdens het rituele feest. Deze stukken dienen op echtheid te worden onderzocht. Daarnaast wenst eiser zijn relaas aan te vullen met een incident dat heeft plaatsgevonden op 25 februari 2023 waarbij eiser is aangevallen met een mes door de groep mannen die hem vaker heeft bedreigd en mishandeld. Ter onderbouwing heeft eiser een kopie van een aangifte van 28 februari 2023, foto’s en een kopie van een document van het ziekenhuis overgelegd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Problemen met moslims
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de problemen die eiser heeft ondervonden met moslims in zijn wijk op goede gronden ongeloofwaardig heeft gevonden. Daarbij heeft verweerder een aantal inconsistente verklaringen van eiser kunnen betrekken. Zo heeft eiser wisselend heeft verklaard over de datum waarop het ritueel feest heeft plaatsgevonden. [8] Andere inconsistente verklaringen waar verweerder op heeft kunnen wijzen zijn de verklaringen dat de bedreigingen gestopt zouden zijn en de verklaring direct erna dat dit niet het geval is [9] en de verklaringen dat eiser enerzijds één keer gedwongen is mee te gaan naar een moskee en anderzijds vijf tot zeven keer. [10] Ook heeft verweerder mogen betrekken dat eiser ongerijmde verklaringen heeft afgelegd. Zo heeft eiser verklaard dat hij bedreigd is met onder andere als doel zijn landgoed en huis af te pakken terwijl hij ook heeft verklaard dat het land en het huis van zijn ouders is. [11] Verweerder heeft daarom niet ten onrechte gesteld dat niet zonder meer valt in te zien dat eiser is bedreigd, aangezien het niet zijn eigendom betreft. Daarnaast heeft verweerder erop kunnen wijzen dat eisers verklaring dat de bedreigingen niet zijn gestopt en dat zijn belagers hem nog steeds zoeken niet rijmt met zijn andere verklaring dat zij juist van hem verlangden dat hij Bangladesh zou verlaten. [12] Verder heeft verweerder ongerijmd kunnen vinden dat eiser vijf tot zeven maal gedwongen is meegenomen naar de moskee, daar telkens in gevecht is geraakt met dezelfde groep mannen en elke keer wist te ontsnappen. Hetzelfde geldt voor eisers verklaringen dat hij binnen een periode van een jaar en acht maanden vijftig keer is aangevallen en dat dezelfde groep mannen hem telkens weer wisten te vinden omdat zij hem constant volgden. Verweerder heeft daarbij van belang mogen achten dat niet aannemelijk is dat de groep mannen die eiser belaagden, hem overal zouden volgen voor een langere periode nu hun bedreigingen elke keer geen resultaat opleverden. Ook heeft verweerder ongerijmd mogen vinden dat eiser heeft verklaard dat hij geen aangifte heeft kunnen doen bij de politie omdat hij daar steekpenningen voor moest betalen die zijn ouders niet konden betalen, terwijl hij daarnaast heeft verklaard dat zijn vader veel geld heeft betaald om zijn reis naar Europa te bekostigen. Met de enkele stelling dat eiser wel consistent, uitgebreid en gedetailleerd heeft verklaard is geen verklaring gegeven voor deze inconsistente en ongerijmde verklaringen.
5.1.
De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder de originele documenten die eiser in beroep heeft overgelegd niet in deze procedure op echtheid hoeft te onderzoeken. Daarbij is van belang dat verweerder erop heeft gewezen dat boven het verzoek aan de burgemeester van 15 juli 2022 en de aangifte van 24 juli 2022 geen briefhoofd staat en ook anderszins geen kenmerkende opmaak hebben, waardoor niet kan worden onderzocht of de stukken afkomstig zijn van een officiële instantie. De verklaring van de ouders van eiser kan evenmin op echtheid worden onderzocht. Daarnaast heeft verweerder erop mogen wijzen dat de inhoud van de documenten vragen oproept in verhouding tot het asielrelaas van eiser. Het verzoek aan de burgemeester is één dag na het incident op het rituele feest ingediend maar daarin worden wel andere incidenten beschreven die op dat moment volgens het relaas van eiser nog niet hadden plaatsgevonden. Eiser heeft immers verklaard dat het eerste incident plaatsvond tijdens het rituele feest. [13] Verweerder heeft daarom kunnen stellen dat eiser met deze stukken zijn problemen met de moslims in zijn wijk niet alsnog aannemelijk kan maken. Ten aanzien van de verklaring van de ouders van eiser heeft verweerder terecht gesteld dat deze verklaring de andere inconsistenties en ongerijmdheden in het relaas van eiser niet wegnemen. Verweerder heeft ten aanzien van de andere stukken die eiser in beroep heeft overgelegd voorts mogen stellen dat zij afbreuk doen aan de geloofwaardigheidvan eisers gestelde problemen omdat eiser nooit eerder heeft verklaard over het incident dat hij met deze stukken wenst te onderbouwen. Nu het een ernstig incident betreft waarbij eiser is gestoken met een mes, heeft verweerder eisers verklaring dat hij vergeten is hierover te verklaren niet hoeven volgen. Bovendien heeft verweerder erop kunnen wijzen dat de kopie van de aangifte van 28 februari 2023 die eiser in beroep heeft overgelegd tegenstrijdig is met zijn verklaring dat hij na zijn eerste aangifte nooit meer aangifte heeft gedaan omdat hij hiervoor geen geld had. [14]
Kennelijk ongegrond
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de asielaanvraag op goede gronden heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Gelet op hetgeen is overwogen onder 5 heeft verweerder namelijk kunnen vaststellen dat eiser kennelijk inconsequente en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Verweerder heeft de aanvraag daarnaast ook kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond omdat eiser zijn paspoort heeft afgegeven aan de reisagent wat het vaststellen van eisers identiteit, nationaliteit en herkomst heeft bemoeilijkt. Weliswaar heeft eiser aangevoerd dat de reisagent dwingend en intimiderend overkwam, daarmee heeft eiser echter nog niet aannemelijk gemaakt dat hij zijn paspoort onder dwang heeft moeten afgeven. Daarbij heeft verweerder ter zitting erop kunnen wijzen dat eiser summier heeft verklaard over de wijze waarop hij het paspoort heeft afgegeven aan de reisagent in Londen en hoe hij vervolgens zonder paspoort naar Nederland heeft kunnen vliegen.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de aanvraag heeft kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond.
8. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
9. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d en e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.USDOS, Annual report on religious freedom, 15 mei 2023; USDOS, Annual report on human rights in 2022, 20 maart 2023.
4.Bertelsmann Stiftung, BTI 2024 Country report: Bangladesh, 2024.
5.Freedom House: Freedom in the World 2024 - Bangladesh, 2024.
6.Amnesty International: Rapidly deteriorating human rights situation ahead of parliamentary
7.UN Human Rights Council, Summary of stakeholders’ submissions on Bangladesh, 24
8.Zie pagina 4 van het rapport van het nader gehoor.
9.Zie pagina 18 van het rapport van het nader gehoor.
10.Zie pagina’s 8 en 19 van het rapport van het nader gehoor.
11.Zie pagina’s 9 en 22 van het rapport van het nader gehoor.
12.Zie pagina 15 van het rapport van het nader gehoor.
13.Zie pagina 15 van het rapport van het nader gehoor.
14.Zie pagina 19 van het rapport van het nader gehoor.