ECLI:NL:RBDHA:2024:14357

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
NL24.23484 en NL24.23485
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens ongeloofwaardige identiteit en asielrelaas

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft op 12 november 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is op 31 mei 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank behandelt zowel het beroep als het verzoek om een voorlopige voorziening op 2 juli 2024.

Eiser stelt dat hij van Nigeriaanse nationaliteit is en dat hij in 2000 is geboren. Hij legt een verhaal voor over aanvallen door Boko Haram, de moord op zijn familie en zijn eigen ontvoering en detentie door de Nigeriaanse overheid. De rechtbank oordeelt dat de minister de identiteit en het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Eiser heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn geboortedatum en heeft geen overtuigende identificerende documenten overgelegd. Ook zijn verklaringen over de problemen met Boko Haram en de Nigeriaanse militairen zijn niet geloofwaardig geacht.

De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria te vrezen heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.23484 en NL24.23485
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. M.J.A. Bakker),
en
de minister van Asiel en Migratie,
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder
(gemachtigde: mr. G. Wischhoff).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van eiser om een voorlopige voorziening. Eiser heeft op 12 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 31 mei 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 2 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2000. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. In 2014 hebben voor het eerst bandieten het dorp van eiser aangevallen. Eisers vader heeft dit gefilmd. Nadat Boko Haram hierachter is gekomen, hebben zij eisers vader en de rest van het gezin vermoord. Eiser was op dat moment niet thuis maar is een paar dagen later door Boko Haram ontvoerd en van 2015 tot 2018 vastgehouden in een trainingskamp. Eiser is nadat hij kon ontsnappen anderhalf jaar in Giwa Barak gedetineerd geweest door militairen van de Nigeriaanse overheid. Eiser wist te ontsnappen uit Giwa Barak en heeft vervolgens nog in twee kampen voor intern ontheemden verbleven. Telkens werd eiser gevolgd door Nigeriaanse militairen en Boko Haram. Toen eiser onderweg was naar de grens is hij nogmaals gedetineerd door Nigeriaanse militairen waar hij ook is gemarteld. Eiser wist te ontsnappen en heeft hierna in november 2020 Nigeria verlaten.
2.1.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen met Boko Haram en de militairen.
Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser deels geloofwaardig. Verweerder kan eisers identiteit niet vaststellen omdat hij stelt dat het geboortejaar 2000, dat op meerdere documenten die op zijn telefoon zijn gevonden vermeld staat, onjuist is en dat hij geboren is op [geboortedatum] 2006. De verklaringen die eiser hiervoor heeft gegeven zijn wisselend en worden daarom niet gevolgd door verweerder. Eiser verklaarde namelijk eerst bij het doen van zijn aanvraag dat de documenten die op zijn telefoon zijn gevonden van een vriend in Spanje zijn en vervolgens heeft eiser tijdens het aanmeldgehoor verklaard dat de documenten van zijn overleden broer zijn. Daarnaast heeft eiser in Frankrijk ook andere identiteitsgegevens opgegeven. De problemen die eiser heeft ondervonden met Boko Haram en militairen van het Nigeriaanse leger vindt verweerder evenmin geloofwaardig. Eiser heeft daarom geen vrees voor vluchtelingrechtelijke vervolging [2] en hij loopt geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM [3] of artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Verweerder heeft zijn identiteit ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Eiser heeft namelijk alleen tegenstrijdig verklaard over zijn geboortedatum. Eiser stelt in beroep dat zijn geboortejaar 2000 is, waardoor de twijfel over zijn geboortejaar is weggenomen. Verweerder gaat immers ook uit van deze geboortedatum en bovendien blijkt dit ook uit eisers documenten. Ook heeft verweerder de problemen die eiser heeft ondervonden met Boko Haram ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Verweerder werpt ten onrechte tegen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij erachter is gekomen dat een aanval is uitgevoerd op Boko Haram door een filmpje van zijn vader en dat Boko Haram in reactie daarop zijn gezin wilde vermoorden. Indien eiser hier onduidelijk over heeft verklaard dan had verweerder hier meer op moeten doorvragen. Verweerder werpt ook ten onrechte tegen dat eiser in het dorp is gebleven nadat zijn gezin was vermoord. Van een jongen van 13 jaar kan niet verwacht worden dat hij wegvlucht, bovendien was het dorp omsingeld door Boko Haram. Verweerder had ook niet mogen tegenwerpen dat eiser niet overtuigend heeft verklaard hoe lang zijn training in Giwa Barak heeft geduurd. Verweerder heeft er namelijk geen rekening mee gehouden dat eiser geen tijdsbesef had. Bovendien heeft hij wel een indicatie gegeven. Ook heeft verweerder niet kunnen stellen dat eisers verklaringen dat hij niet hoefde deel te nemen aan gevechtsacties door een blessure onlogisch zijn. Eiser heeft enkel verklaard dat de training 4 à 5 jaar duurde. Verweerder werpt ook ten onrechte tegen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt dat hij na zijn ontsnapping uit Giwa Barak door Nigeriaanse militairen werd aangezien als een lid van Boko Haram. De scepsis vanuit de Nigeriaanse militairen is immers te begrijpen nu eiser uit een trainingskamp van Boko Haram kwam. Tot slot, heeft verweerder ondeugdelijk gemotiveerd waarom bij eisers ontsnapping uit Giwa Barak een dermate hoge mate van toeval aanwezig zou zijn.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Identiteit
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers identiteit ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Niet in geschil is dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn geboortedatum, dat hij geen identiteitsbewijs heeft overgelegd en dat hij bovendien andere gegevens heeft opgegeven in Frankrijk. Dat eiser in beroep stelt dat hij in het jaar 2000 is geboren en dat verweerder ook van dit geboortejaar uitgaat maakt het voorgaande niet anders. Dit neemt immers niet weg dat eiser meermaals tegenstrijdig heeft verklaard over zijn geboortedatum en dat hij zijn geboortedatum niet heeft onderbouwd met identificerende documenten. Nu eisers geboortedatum onderdeel uitmaakt van zijn identiteit heeft verweerder het relevante element ‘identiteit, nationaliteit en herkomst’ (deels) ongeloofwaardig mogen vinden.
Problemen met Boko Haram
5. De rechtbank oordeelt verder dat verweerder de problemen die eiser heeft ondervonden met Boko Haram ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Verweerder heeft daarbij mogen betrekken dat eiser onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe hij te weten is gekomen dat bepaalde personen aan de hand van het filmpje van zijn vader zijn geïdentificeerd en dat als gevolg daarvan een aanval op Boko Haram is uitgevoerd. Evenmin heeft eiser inzichtelijk gemaakt hoe hij erachter is gekomen dat Boko Haram zijn vader zochten en hoe hij ervan op de hoogte is geraakt dat Boko Haram heeft aangegeven dat zij eisers gezin zouden vermoorden. Eiser heeft dit onvoldoende geconcretiseerd met de enkele verklaring dat alle mensen in het dorp hebben gezegd dat Boko Haram zijn gezin wilde vermoorden. De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn stelling dat verweerder hier onvoldoende op heeft doorgevraagd. Uit het rapport van het nader gehoor volgt dat verweerder herhaaldelijk heeft doorgevraagd op de hiervoor genoemde punten.
5.1.
Verweerder heeft daarnaast mogen tegenwerpen dat eiser niet overtuigend heeft verklaard waarom hij in het dorp bleef nadat zijn familie door Boko Haram was vermoord. Eiser heeft weliswaar verklaard dat hij jong en bang was maar ook dat hij de dreiging niet serieus nam. Deze verklaring heeft verweerder niet hoeven volgen gelet op eisers eerdere verklaring dat zijn hele gezin kort daarvoor was vermoord. Eisers verklaring dat het dorp omsingeld was door Boko Haram heeft verweerder niet hoeven volgen omdat eiser dit pas in de correcties en aanvullingen heeft aangevoerd zonder deugdelijk te verklaren waarom hij hier niet over heeft verklaard tijdens het nader gehoor. De rechtbank volgt eiser ook niet in zijn standpunt dat verweerder niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat eisers verklaringen over zijn ontsnapping uit Giwa Barak niet wordt gevolgd vanwege de hoge mate van toeval. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat het erg toevallig is dat het eiser juist op het moment dat het complex werd aangevallen is gelukt om de deur open te breken en zodoende te ontsnappen. Verweerder heeft eisers verklaringen over de ontsnapping daarnaast niet hoeven volgen omdat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de wijze waarop hij over de muur is geklommen. Tijdens het gehoor heeft eiser namelijk verklaard dat hij met een steen een gat in de muur had geslagen [4] en in de zienswijze stelt eiser juist dat hij wist te ontsnappen op verhogingen te klimmen die voor de muur lagen. Verweerder heeft bovendien mogen tegenwerpen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt dat hij door Boko Haram persoonlijk wordt gezocht. Verweerder heeft eisers verklaringen dat hij dit wist omdat Boko Haram leden zeiden dat eiser zich moest aansluiten bij Boko Haram, dat zij overal informanten hadden en dat Boko Haram alleen kleine kampen aanvallen als er iemand zit die zij willen, onvoldoende mogen vinden om dit inzichtelijk te maken. Daarbij komt dat verweerder het onvoorstelbaar heeft kunnen vinden dat eiser zo lang door Boko Haram wordt gezocht, zij hem vaker aantreffen, en eiser vervolgens telkens weet te ontsnappen. Tot slot, heeft verweerder niet hoeven volgen dat Boko Haram eiser niets aandeed, terwijl zij daartoe vaker in de gelegenheid waren.
5.2.
Alles overziend heeft eiser tegenstrijdig, vaag en ongerijmd verklaard ten aanzien van beide elementen van zijn asielrelaas. Verweerder heeft dit relaas dan ook niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Het is daarom al niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer naar Nigeria te vrezen heeft voor vervolging of een reëel risico loopt op ernstige schade.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder op goede gronden heeft geconcludeerd dat eisers asielaanvraag als kennelijk ongegrond moet worden afgewezen.
7. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
8. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en e, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.In de zin van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Zie pagina 23 van het rapport van het nader gehoor.