ECLI:NL:RBDHA:2024:14341

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2024
Publicatiedatum
9 september 2024
Zaaknummer
09/244358-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

Op 1 juli 2023 heeft de verdachte in Den Haag een verkeersongeval veroorzaakt door zijn auto te parkeren en het portier te openen, terwijl hij een fietser zag aankomen. De fietser, die op de naastgelegen fietssuggestiestrook reed, botste tegen het geopende portier en viel, waardoor hij zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder meerdere ribbreuken. De rechtbank heeft op 9 september 2024 geoordeeld dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank overwoog dat de verdachte, ondanks het zien van de fietser, niet de nodige voorzichtigheid in acht nam door het portier te openen. De aard van het letsel van de fietser, dat leidde tot een operatie en een langdurige genezing, werd als zwaar lichamelijk letsel gekwalificeerd. De rechtbank concludeerde dat het verkeersgedrag van de verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig moet worden aangemerkt, wat leidde tot de bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/244358-23
Datum uitspraak: 9 september 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats] , Bulgarije,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 26 augustus 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. B. Veenstra naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 juli 2023 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder en/of inzittende van een motorrijtuig, zich zodanig heeft gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos,
in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te
handelen:
hij, verdachte, heeft aldaar,
- als bestuurder van een op/naast/aan [straatnaam] geparkeerde personenauto
voorafgaand aan en/of ten tijde van het uitstappen niet de nodige voorzichtigheid
in acht genomen en/of
- terwijl hij achter zich op de naastgelegen fietssuggestiestrook een fietser met
hoge(re) snelheid zijn voertuig zag naderen het portier van die personenauto (deels)
geopend en/of (deels) geopend gehouden, waardoor een aldaar links naast hem,
althans links dicht achter hem rijdende fietser (te weten [naam] ) de vrije
doorgang werd belemmerd,
- tengevolge waarvan die [naam] tegen dat geopende portier is gebotst en ten val is
gekomen,
waardoor een ander (genaamd [naam] ) zwaar lichamelijk letsel, te weten één of
meerdere gebroken ribben en/of één of meerdere wonden op de knie en/of een
schaafwond op het hoofd, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat
daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 juli 2023 te 's-Gravenhage op de weg, [straatnaam] , als volgt
heeft gehandeld:
hij, verdachte, heeft aldaar,
- als bestuurder van een op/naast/aan [straatnaam] geparkeerde personenauto
voorafgaand aan en/of ten tijde van het uitstappen niet de nodige voorzichtigheid
in acht genomen en/of
- terwijl hij achter zich op de naastgelegen fietssuggestiestrook een fietser met
hoge(re) snelheid zijn voertuig zag naderen het portier van die personenauto (deels)
geopend en/of (deels) geopend gehouden, waardoor een aldaar links naast hem,
althans links dicht achter hem rijdende fietser (te weten [naam] ) de vrije
doorgang werd belemmerd,
- tengevolge waarvan die [naam] tegen dat geopende portier is gebotst en ten val is
gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van het primair ten laste gelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op standpunten gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023203125, van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale operationele samenwerking (DH), afdeling infrastructuur (DH), team verkeer (DH), met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 26 en het daarin opgenomen, apart genummerde proces-verbaal FO Verkeer van 11 augustus 2023 (pagina 1 t/m 28).
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 26 augustus 2024, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik mijn auto op 1 juli 2023 vlakbij mijn woning aan de [straatnaam] in Den Haag heb geparkeerd. Ik wilde naar huis gaan. Ik heb de fietser gezien. De fietser reed op het naastgelegen fietspad met hoge snelheid. U, voorzitter, toont mij de camerabeelden, opgenomen met een dashcam in een auto die een stuk achter mij geparkeerd was. U, jongste rechter, vraagt mij of ik na het zien van de camerabeelden op de terechtzitting blijf bij mijn verklaring dat ik de portierdeur maar een klein stukje heb opgedaan. Neen. Ik geef toe dat ik een fout heb gemaakt. Ik heb het portier opengemaakt en dat heeft geleid tot de val van de fietser.
2. Het proces-verbaal FO Verkeer, opgemaakt op 11 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 4, 10, 20):
Op 1 juli 2023 heeft op de [straatnaam] , ter hoogte van [perceel] , gelegen binnen de als zodanig aangegeven bebouwde kom van de gemeente Den Haag het verkeersongeval plaatsgevonden.
Deze rijbaan bestond uit één rijstrook met een aan de rechterzijde naast de rijstrook gelegen fietsstrook. Naast de fietsstrook waren parkeervakken aangelegd (fileparkeren).
Met gebruikmaking van de schades aan de betreffende voertuigen, werden de voertuigen tegen elkaar gepositioneerd. Hierdoor werd duidelijk hoe de voertuigen zich ongeveer ten opzichte van elkaar bevonden op het moment van het verkeersongeval. Hierbij zagen wij dat de hoogte van de schade aan het linker voorportier overeenkwam met de beschadiging aan de rechter remhendel op het stuur van de fiets. Tevens zagen wij dat op de remhendel witte verfsporen zichtbaar waren die visueel overeenkwamen met de witte lak van de Mercedes-Benz. Ons inziens was dit een goede aanwijzing dat de fiets met de rechterzijde van het stuur (remhendel) in botsing was gekomen met het geopende linker voorportier van de Mercedes-Benz.
4. Het geschrift, te weten een geneeskundige verklaring, opgemaakt op 8 augustus 2023, voor zover inhoudende (p. 25):
Medische informatie betreffende:
Achternaam: [naam]
Voornamen: [voornaam]
A. Uitwendig waargenomen letsel:
Meerdere ribbreuken, operatief vastgezet
open wond achterzijde knie rechts & voorzijde knie rechts
schaafwond hoofd
E. Overige van belang zijnde informatie (operaties, letsel, etc.)
03/07 operatief fixeren ribben met platen & schroeven
tevens opname IC 01/07/23 t/m 28/07/2023
F. Geschatte duur van genezing: niet bekend enkele maanden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Inleiding
De verdachte heeft op 1 juli 2023 in Den Haag een verkeersongeval veroorzaakt. Hij heeft, nadat hij zijn auto in één van de parkeervakken aan de [straatnaam] had geparkeerd, het linker voorportier van zijn auto geopend. Hierdoor is [naam] , die aan het fietsen was op de naastgelegen fietssuggestiestrook, gevallen.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of de verdachte schuld heeft gehad aan het ongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Daarbij komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. In zijn algemeenheid kan niet worden aangegeven of een enkele verkeersfout voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van dit wetsartikel. Van schuld in de zin van dit wetsartikel is pas sprake in geval van (ten minste) een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Een tijdelijke onoplettendheid in het verkeer hoeft nog geen schuld op te leveren in de zin van artikel 6 WVW. Daarnaast is het zo dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van een dergelijke mate van schuld in de zin van artikel 6 WVW.
De rechtbank stelt het volgende vast.
De verdachte heeft van meet af aan verklaard – en ter zitting herhaald – dat hij zag dat achter hem een fietser kwam aanrijden. Daarom was er, in tegenstelling tot wat de verdediging heeft aangevoerd, geen sprake van een kortstondig moment van onoplettendheid op het moment dat de verdachte het portier van de auto opende zonder daarbij over zijn linkerschouder te kijken. De verdachte had de fietser al gezien en heeft desondanks niet gewacht met het openen van het portier totdat de fietser de auto was gepasseerd. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte daarmee aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld.
Aard van het letsel
Uit de medische informatie blijkt dat [naam] naast open wonden op de knie en een schaafwond op het hoofd, meerdere ribbreuken had, die operatief met platen en schroeven zijn gefixeerd, leidend tot een meerdaagse opname op de intensive care afdeling. De genezingsduur is geschat op enkele maanden. Gezien de aard van het letsel, de noodzaak van operatief ingrijpen en het langdurige herstel, oordeelt de rechtbank dat sprake is van zwaar lichamelijke letsel.
Conclusie
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat het verkeersgedrag van de verdachte is aan te merken als aanmerkelijk onvoorzichtig in de zin van artikel 6 WVW en dat daardoor een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij [naam] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 1 juli 2023 te 's-Gravenhage als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig, zich zodanig heeft gedragen dat
een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door
aanmerkelijk onvoorzichtig als volgt te handelen:
hij, verdachte, heeft aldaar,
- als bestuurder van een aan de
[straatnaam]geparkeerde personenauto
voorafgaand aan het uitstappen niet de nodige voorzichtigheid
in acht genomen en
- terwijl hij achter zich op de naastgelegen fietssuggestiestrook een fietser met
hoge snelheid zijn voertuig zag naderen het portier van die personenauto
geopend, waardoor een aldaar links naast hem,
althans links dicht achter hem rijdende fietser (te weten [naam] ) de vrije
doorgang werd belemmerd,
-
ten gevolgewaarvan die [naam] tegen dat geopende portier is gebotst en ten val is
gekomen,
waardoor
die[naam] zwaar lichamelijk letsel, te weten
meerdere gebroken ribben en meerdere wonden op de knie en een
schaafwond op het hoofd werd toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 6 maanden.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht te volstaan met een geldboete. Voor zover de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid passend acht, verzoekt zij deze geheel voorwaardelijk op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft als bestuurder van een auto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt door het portier van zijn auto te openen terwijl hij zag dat [naam] aan kwam fietsen. Daardoor is [naam] tegen het portier aangereden en gevallen en heeft hij zwaar lichamelijk letsel, waaronder ribbreuken, opgelopen. Door te handelen zoals hij heeft gedaan, heeft de verdachte zich onverantwoordelijk gedragen in het verkeer met ernstige gevolgen voor [naam] .
Voor een dergelijk feit en bij deze mate van verwijtbaarheid geldt als uitgangspunt een taakstraf van 120 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. De rechtbank zal in dit geval de ontzegging van de rijbevoegdheid gedeeltelijk voorwaardelijk opleggen. De reden daarvoor is dat uit het strafblad van de verdachte van 23 juli 2024 niet blijkt dat hij voor of na het verkeersongeval voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld en hij zijn rijbewijs nodig heeft om zijn werk als bezorger te kunnen uitvoeren. Een geheel voorwaardelijke rijontzegging, zoals de officier van justitie heeft geëist en de raadsvrouw heeft bepleit, acht de rechtbank, gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, niet passend.
De rechtbank acht, alles afwegende, een taakstraf van 120 uur en een rijontzegging voor de duur van 6 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van 120 (HONDERDTWINTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
60 (zestig) dagen;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor 6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van deze bijkomende straf,
groot 4 (vier) maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 (twee) jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.B. Haverhoek, voorzitter,
mr. J. Snoeijer, rechter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.C. Vos en mr. D.A. Goldstoff, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 9 september 2024.