Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , verzoekers
[minderjarige 4]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 4 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL24.28375 en NL24.28377, waarin verzoekers, bestaande uit twee asielzoekers en hun minderjarige kinderen, een voorlopige voorziening vroegen. De verzoekers hadden tegen besluiten van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, omdat hun asielaanvragen niet in behandeling waren genomen. De minister stelde dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. De verzoekers vroegen de voorzieningenrechter om de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten op te schorten totdat er op hun beroepen was beslist.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In de uitspraak van dezelfde dag, met de zaaknummers NL24.28374 en NL24.28376, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op de beroepen die aan de verzoeken om voorlopige voorziening ten grondslag lagen. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening als ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier.