ECLI:NL:RBDHA:2024:14287
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet verlenen van opvang door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers
In deze zaak heeft verzoekster, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COa), beroep ingesteld tegen het niet verlenen van opvang. Op 4 februari 2022 heeft verzoekster beroep aangetekend en tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Aanvankelijk zijn er onterecht digitale procedures gestart, maar op 28 april zijn papieren dossiers aangelegd. Verzoekster heeft haar beroep op 14 mei 2022 ingetrokken, nadat het COa had aangegeven bereid te zijn opvang te verlenen. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien het bestuursorgaan aan verzoekster tegemoet is gekomen door opvang te verlenen, kan de rechtbank op verzoek van verzoekster het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelt vast dat het COa ten onrechte heeft aangenomen dat verzoekster in het bezit was van een geldige mvv voor studiedoeleinden. Verzoekster heeft op 6 en 29 januari 2022 om opvang gevraagd, maar deze is op 30 januari 2022 ten onrechte geweigerd.
De rechtbank heeft verweerder in de proceskosten van verzoekster veroordeeld tot een bedrag van € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan op 5 september 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.