ECLI:NL:RBDHA:2024:14286
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, had tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. W. Epema, beroep ingesteld. Het bestreden besluit, genomen op 29 april 2024, wees de asielaanvraag van de verzoeker af als kennelijk ongegrond.
De voorzieningenrechter heeft in deze procedure bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat de rechter zonder zitting tot een beslissing kan komen. De voorzieningenrechter heeft vervolgens het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar een eerdere uitspraak in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL24.19558), waarin de rechtbank al op het beroep had beslist.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.