In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 september 2024, wordt het beroep van eiser tegen een terugkeerbesluit van 7 februari 2024 beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, heeft het beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. S. Deniz. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet rechtmatig in Nederland verblijft en dat er geen redenen zijn om van het opleggen van een terugkeerbesluit af te zien. Eiser betoogt dat het terugkeerbesluit in strijd is met zijn recht op familie- en privéleven, zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM. Hij stelt dat zijn familie in Nederland, Luxemburg en Zwitserland woont en dat het besluit disproportioneel is. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende heeft onderbouwd dat zijn familiebanden een uitzondering op het terugkeerbesluit rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat het terugkeerbesluit in stand blijft en dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan binnen vier weken na verzending van de uitspraak.