ECLI:NL:RBDHA:2024:1425
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen plaatsingsbesluiten van het COa in verband met incidenten in de Handhaving- en Toezichtlocatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen twee plaatsingsbesluiten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) betreffende de plaatsing van eiser in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen. Eiser, van Syrische nationaliteit, had beroep ingesteld tegen de besluiten van 6 november en 6 december 2023, waarbij hij op grond van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 in de HTL werd geplaatst. De rechtbank oordeelde dat het COa onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat het incident op 29 oktober 2023, waarbij eiser met een koksmes dreigde, de basis vormde voor de plaatsingsbesluiten. Eiser had verklaard dat hij het mes had gepakt om zichzelf iets aan te doen en niet om anderen te bedreigen. De rechtbank concludeerde dat het COa niet kon volstaan met de enkele verwijzing naar het incident en dat de plaatsingsbesluiten daarom vernietigd moesten worden. Tevens werd het COa veroordeeld in de proceskosten van eiser en werd een schadevergoeding toegekend voor de immateriële schade die eiser had geleden door het vrijheidsbeperkende regime in de HTL. De rechtbank stelde de schadevergoeding vast op € 610,- voor de periode dat eiser ten onrechte in de HTL verbleef.