Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
mr. B.A. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 16 februari 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser is op 18 september 2023 toegelaten tot de nationale procedure. Op 17 mei 2024 heeft eiser de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 4 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister. De minister heeft echter geen verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 6:2 van de Awb het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. Tevens is in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb bepaald dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is en twee weken zijn verstreken na ontvangst van een schriftelijke ingebrekestelling.
De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser op 18 december 2024 verstrijkt. De ingebrekestelling van 17 mei 2024 is daarom prematuur ingediend, aangezien de termijn voor het nemen van een besluit nog niet was verstreken. Hierdoor voldoet het beroep niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. De rechtbank verklaart het beroep dan ook kennelijk niet-ontvankelijk en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.