Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser (gemachtigde: mr. A.M. van Eik),
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, van Guinee-Bissause nationaliteit, heeft op 12 februari 2019 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 5 juni 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser niet geloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft het beroep op 17 juli 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk.
Eiser stelt dat hij vreest voor vervolging vanwege zijn seksuele geaardheid en dat de minister ten onrechte zijn verklaringen over zijn identiteit en herkomst ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank oordeelt echter dat de minister voldoende redenen had om te twijfelen aan de geloofwaardigheid van eisers verklaringen, gezien de tegenstrijdigheden in zijn verhaal en het ontbreken van ondersteunende documenten. De rechtbank concludeert dat de minister niet ten onrechte heeft geoordeeld dat eiser zijn identiteit, nationaliteit en herkomst niet aannemelijk heeft gemaakt.
De rechtbank wijst ook de argumenten van eiser af dat de minister hem ten onrechte niet het voordeel van de twijfel heeft gegund en dat er geen taalanalyse is aangeboden. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen en dat de opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod gerechtvaardigd zijn. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg en is openbaar gemaakt op 6 augustus 2024.