ECLI:NL:RBDHA:2024:14127
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvragen van eisers uit Georgië op grond van veilig land van herkomst
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, worden de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen beoordeeld. Eisers, een gezin met twee minderjarige kinderen, hebben op 8 mei 2024 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvragen op 28 mei 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat Georgië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank heeft op 31 juli 2024 de beroepen behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was, maar eisers en hun gemachtigde zich afmeldden.
Eisers stellen dat zij Georgië hebben verlaten vanwege de medische situatie van hun zoon en vanwege politieke vervolging. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat Georgië voor hen geen veilig land van herkomst is. De rechtbank wijst erop dat de medische situatie van de minderjarige niet relevant is voor de beoordeling van de asielaanvraag, en dat de politieke voorkeur van eisers niet leidt tot een uitzonderingspositie. De rechtbank bevestigt dat de afwijzing van de asielaanvragen als kennelijk ongegrond rechtmatig is en dat de aanvragen terecht zijn afgewezen.
De rechtbank concludeert dat de beroepen ongegrond zijn en dat eisers geen recht hebben op vergoeding van proceskosten. De verzoeken om een voorlopige voorziening worden afgewezen, omdat de rechtbank met deze uitspraak de beroepen heeft behandeld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 augustus 2024.