ECLI:NL:RBDHA:2024:14127

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
NL24.22415
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvragen van eisers uit Georgië op grond van veilig land van herkomst

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, worden de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen beoordeeld. Eisers, een gezin met twee minderjarige kinderen, hebben op 8 mei 2024 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvragen op 28 mei 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat Georgië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. De rechtbank heeft op 31 juli 2024 de beroepen behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was, maar eisers en hun gemachtigde zich afmeldden.

Eisers stellen dat zij Georgië hebben verlaten vanwege de medische situatie van hun zoon en vanwege politieke vervolging. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat Georgië voor hen geen veilig land van herkomst is. De rechtbank wijst erop dat de medische situatie van de minderjarige niet relevant is voor de beoordeling van de asielaanvraag, en dat de politieke voorkeur van eisers niet leidt tot een uitzonderingspositie. De rechtbank bevestigt dat de afwijzing van de asielaanvragen als kennelijk ongegrond rechtmatig is en dat de aanvragen terecht zijn afgewezen.

De rechtbank concludeert dat de beroepen ongegrond zijn en dat eisers geen recht hebben op vergoeding van proceskosten. De verzoeken om een voorlopige voorziening worden afgewezen, omdat de rechtbank met deze uitspraak de beroepen heeft behandeld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 augustus 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.22415, NL24.22417, NL24.22418 en NL24.22419
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen [eiser] en [eiseres] ,gezamenlijk te noemen: eisers
en hun minderjarige kinderen: [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , (gemachtigde: mr. G. Ocak),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. M. Ruijzendaal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen.
2. Eisers hebben op 8 mei 2024 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met de bestreden besluiten van 28 mei 2024 deze aanvragen in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
3. Eisers hebben tegen de bestreden besluiten afzonderlijk beroep ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
4. De rechtbank/voorzieningenrechter heeft de beroepen en verzoeken op 31 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van verweerder. Eisers en hun gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

Het asielrelaas

5. Eisers leggen aan hun asielaanvragen het volgende ten grondslag. Eisers hebben Georgië verlaten vanwege de medische situatie van hun zoon [minderjarige 1] . Eisers stellen dat zij vanwege hun politieke voorkeur in Georgië twee jaar hebben moeten wachten op de financiering voor de therapie van [minderjarige 1] . Verder stellen eisers dat zij vanwege die politieke voorkeur ook geen ander werk kunnen vinden in Georgië. Voor eiser is Georgië geen veilig land van herkomst, omdat hij is geboren en getogen in Abchazië.

De bestreden besluiten

6. Het asielrelaas van eisers bevat volgens verweerder slechts de identiteit, nationaliteit en herkomst als relevant element. Deze acht verweerder geloofwaardig. De medische situatie van [minderjarige 1] is geen relevant element en wordt beoordeeld bij de ambtshalve toets voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Georgië wordt, met uitzondering van de gebieden die niet onder de effectieve controle van de centrale autoriteiten staan (Abchazië en Zuid-Ossetië) en LHBTI's, gezien als veilig land van herkomst. Uit de verklaringen van eisers blijkt niet dat Georgië voor hen persoonlijk niet veilig is vanwege de geloofwaardig geachte identiteit, nationaliteit en herkomst. Eisers hebben niet aannemelijk gemaakt dat zij onder een uitzonderingscategorie vallen. Dat eiser in Abchazië is geboren maakt niet dat hij onder de uitzonderingscategorie valt, omdat eiser vanaf 1993 tot aan zijn vertrek in Tbilisi heeft verbleven. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat Georgië ten aanzien van hem persoonlijk zijn gedragsverplichtingen niet nakomt en/of dat eiser zich bij problemen niet kan wenden tot de autoriteiten. Verweerder wijst de asielaanvragen daarom af als kennelijk ongegrond.1

Beoordeling door de rechtbank

7. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvragen van eisers. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de asielaanvragen van eisers
heeft mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Herbeoordeling van aanmerking als veilig land van herkomst
9. Eisers voeren aan dat op grond van artikel 37 van de Procedurerichtlijn de aanmerking van een derde land als veilig land van herkomst regelmatig opnieuw getoetst moet worden en dat die beoordeling moet stoelen op een reeks aan informatiebronnen. Uit de besluitvorming blijkt volgens eisers niet of verweerder de aanmerking als veilig land van herkomst zo heeft getoetst en aan welke informatiebronnen dan is getoetst.
10. Op 8 juni 2023 heeft verweerder middels een kamerbrief bekendgemaakt dat er een herbeoordeling heeft plaatsgevonden van de aanmerking van Georgië als veilig land van herkomst. De bestreden besluiten zijn van een jaar na deze herbeoordeling. In de bijlage bij de brief van 8 juni 2023 staan de bronnen genoemd waar de herbeoordeling op is gebaseerd. De rechtbank oordeelt dat deze bronnen voldoen aan de eisen die de Afdeling daaraan heeft gesteld.2 Omdat de Afdeling heeft geoordeeld dat de herbeoordeling eenmaal in de twee jaar moet plaatsvinden, is de herbeoordeling voor de bestreden besluiten ook voldoende actueel. Dat verweerder in de bestreden besluiten niet expliciet heeft verwezen naar de herbeoordeling doet niet af aan het feit dat deze wel recent heeft plaatsgevonden en voldoet aan de eisen. De beroepsgrond slaagt niet.
1. Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder a en b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2 Zie de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 april 2021, ECLI:NL:RVS:2021:738.
Veilig land van herkomst voor eisers
11. Eisers stellen verder dat Georgië voor hen persoonlijk geen veilig land van herkomst is. Eiser is geboren in Abchazië en heeft daar geleefd, verweerder had dit als relevant element moeten toetsen. Ook had verweerder de verklaringen van eisers over hun politieke voorkeur als relevant element moeten toetsen. Eisers hebben verklaard dat zij vanwege hun politieke voorkeur geen werk meer kunnen krijgen in Georgië en lang hebben moeten wachten op de financiering voor het onderzoek van [minderjarige 1] .
12. De rechtbank volgt eisers hierin niet. Georgië wordt, met uitzondering van Abchazië en Zuid-Ossetië en LHBTI's, gezien als veilig land van herkomst. Verweerder stelt terecht dat de omstandigheid dat eiser in Abchazië is geboren en daar heeft geleefd, nog niet maakt dat eiser onder die uitzonderingscategorie valt. Eiser heeft, volgens zijn eigen verklaring, vanaf 1993 tot aan zijn vertrek uit Georgië in Tbilisi gewoond en daar verder geen persoonlijke problemen ondervonden. Verweerder heeft dit daarom niet als relevant element hoeven toetsen. Verweerder heeft ook de politieke voorkeur van eisers niet als relevant element hoeven toetsen. Eisers hebben immers allebei verklaard dat zij nooit zijn vervolgd vanwege deze voorkeur.3 Dat eisers vanwege hun politieke voorkeur niet of moeilijk ander werk konden vinden is op geen enkele wijze onderbouwd. Verweerder stelt terecht dat dit ook niet de aanleiding was voor hun vertrek.

Uitstel van vertrek

13. Eisers stellen zich op het standpunt dat verweerder hen ten onrechte geen uitstel van vertrek heeft verleend vanwege de medische gesteldheid van [minderjarige 1] . [minderjarige 1] is niet in staat om te reizen en zou in Georgië in de praktijk geen toegang hebben tot de behandeling die hij nodig heeft. Eisers hebben in de zienswijze kenbaar gemaakt dat [minderjarige 1] binnenkort een afspraak heeft met de arts, waarbij zal worden verzocht om de medische situatie van [minderjarige 1] schriftelijk vast te leggen. Dat verweerder dit niet heeft afgewacht of navraag heeft gedaan is in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de samenwerkingsplicht.
14. De rechtbank volgt dit niet. Eisers hadden geen documenten overgelegd waaruit bleek dat [minderjarige 1] in Nederland een medische behandeling krijgt, dat de noodzakelijke behandeling niet mogelijk is in Georgië en dat [minderjarige 1] niet kan reizen. Verweerder heeft daarom niet ten onrechte geweigerd uitstel van vertrek te verlenen. Dat er inmiddels wel medische stukken zijn doet niet af aan de rechtmatigheid van dit besluit. Ter zitting is gebleken dat de in beroep door eisers overgelegde stukken voor verweerder voldoende aanleiding geven om los van deze asielprocedure een tijdelijk uitstel van vertrek te verlenen om de medische situatie van [minderjarige 1] door het BMA te laten onderzoeken.

Terugkeerbesluit en inreisverbod

15. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft geconcludeerd dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat Georgië voor hen geen veilig land van herkomst is. Verweerder heeft de aanvragen daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Hieruit vloeit voort dat verweerder eisers niet ten onrechte een terugkeerbesluit en inreisverbod heeft opgelegd. Eisers hebben geen beroepsgronden aangevoerd die aanleiding geven voor een ander oordeel.
3 Zie pagina’s 7 en 9 van het rapport gehoor veilig land van herkomst in zaak NL24.22418 en pagina’s 9 en 10 van het rapport gehoor veilig land van herkomst in zaak NL24.22415.

Conclusie en gevolgen

16. Verweerder heeft de aanvragen van eisers terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten.
17. De rechtbank doet hiermee uitspraak op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van
N.J. Biswane, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 augustus 2024

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter staat geen hoger beroep of verzet open.