ECLI:NL:RBDHA:2024:14062

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 september 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
NL24.32827
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 2 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 24 juli 2024 was genomen, waarin de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser het beroep onnodig heeft ingediend, aangezien de minister de rechtbank al op 20 augustus 2024 op de hoogte had gesteld van de inbewaringstelling van de eiser. Dit betekende dat er geen procesbelang meer bestond bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, omdat de zaak met nummer NL24.32747 al was behandeld.

De rechtbank heeft daarom besloten het beroep in de zaak met nummer NL24.32827 niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.32827

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. J.E. Groenenberg),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 24 juli 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1997.
2. De rechtbank is van oordeel dat eiser het beroep onnodig heeft ingediend, omdat verweerder al op 20 augustus 2024 de rechtbank in kennis heeft gesteld van de inbewaringstelling van eiser. Omdat het beroep tegen de maatregel dat is ontstaan als gevolg van de door verweerder ingediende kennisgeving in de zaak met nummer NL24.32747 is beoordeeld, bestaat voor partijen geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank zal het beroep in de zaak met nummer NL24.32827 daarom niet-ontvankelijk verklaren.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
.
Deze uitspraak is gedaan op 2 september 2024 door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.