ECLI:NL:RBDHA:2024:14061

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
4 september 2024
Zaaknummer
C/09/654858 / HA ZA 23-897
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige gegevensverstrekking door de Politie aan SODA in het kader van civielrechtelijke schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 september 2024 een vonnis in verzet gewezen tussen Overlastregistratie Nederland B.V. en de Politie. De rechtbank oordeelde dat het handelen van de Politie met betrekking tot de geautomatiseerde gegevensverstrekking in het kader van een pilot onrechtmatig was tegenover Overlastregistratie. De zaak betreft een civielrechtelijk geschil waarin Overlastregistratie stelt dat de Politie haar onrechtmatig heeft behandeld door gegevens van winkeldiefstallen te verstrekken aan SODA, een concurrent, zonder dat Overlastregistratie hieraan kon deelnemen. Dit zou in strijd zijn met de Wet politiegegevens en het Besluit politiegegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Politie in de periode van 2016 tot 2018 ongevraagd gegevens heeft verstrekt aan SODA, wat heeft geleid tot een ongelijk speelveld en concurrentievoordeel voor SODA. De rechtbank heeft Overlastregistratie in de gelegenheid gesteld om haar schade nader te onderbouwen, waarna de Politie ook de kans krijgt om hierop te reageren. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere akten en vonnis.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/654858 / HA ZA 23-897
vonnis in verzet van 4 september 2024
in de zaak van
OVERLASTREGISTRATIE NEDERLAND B.V.te Den Haag,
eiseres,
gedaagde in oppositie,
advocaten: mrs. M.E. Kingma en E.F. van Hasselt te Amsterdam,
tegen
POLITIEte Den Haag,
gedaagde,
eiseres in oppositie,
advocaten: mrs. R.D. Lubach en R. Ketting te Arnhem.
Partijen worden hierna Overlastregistratie en de Politie genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het door deze rechtbank op 30 augustus 2023 tussen Overlastregistratie en de Politie bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer / rolnummer 654858 / HA ZA 23-897 en de daarin genoemde stukken;
  • het herstelvonnis van 6 september 2023;
  • de verzetdagvaarding van 28 september 2023 (aan te merken als de conclusie van antwoord);
  • de akte overlegging producties van 11 oktober 2023 van de Politie, met producties 1 tot en met 13;
  • het tussenvonnis van 10 januari 2024 waarbij de mondelinge behandeling is bepaald op
25 juni 2024;
  • de akte houdende vermindering van eis, tevens overlegging producties, met producties 16 tot en met 28 van Overlastregistratie;
  • de akte overlegging aanvullende producties van Overlastregistratie, met producties 29 tot en met 33;
  • de akte overlegging aanvullende producties van de Politie, met producties 14 tot en met 16;
  • de pleitnotities van mr. Kingma;
  • de pleitnota van mrs. Lubach en Ketting.
1.2.
Van de mondelinge behandeling zijn aantekeningen gemaakt door de griffier.
1.3.
Het verzet is tijdig ingesteld, binnen vier weken nadat de politie kennis nam van het verstekvonnis van 30 augustus 2023, dat haar op 1 september 2023 desgevraagd door de gemachtigde van Overlastregistratie is toegezonden (artikel 143 lid 2 Rv).

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
Overlastregistratie is een in 2013 opgerichte onderneming die zich vanaf eind 2014 bezighoudt met de civielrechtelijke afhandeling van (de schade veroorzaakt door) winkeldiefstallen voor ondernemers in de detailhandel.
2.2.
Het civielrechtelijk schadeverhaal op winkeldieven is voor het eerst in 2006 ontwikkeld in Amsterdam en Utrecht. De in 2006 opgerichte Stichting Service Organisatie Directe Aansprakelijkstelling (SODA) was jarenlang de enige onderneming die zich daar mee bezig hield.
2.3.
Op initiatief van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing (NPC) dat zich richt op de aanpak van verschillende vormen van criminaliteit tegen het bedrijfsleven, is op 8 november 2012 de Stichting Directe Aansprakelijkstelling Aan Daders (DAAD) opgericht. Aanleiding daarvoor was de wens om via een landelijke ‘toezichthouder’ meer eenheid en kwaliteit te brengen in de uitvoering van de civielrechtelijke aansprakelijkstellingen.
2.4.
Omdat het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Midden-Nederland (RPC-MN) constateerde dat sprake was van verwarring in de markt over de civiele afdoening van indirecte schade bij winkeldiefstal, en bovendien bleek dat sommige afdoeningen niet in lijn met de wet waren, hield zij van november 2014 tot en met maart 2015 een pilot in Utrecht en Dronten met het zogeheten SODA Ticketsysteem. Het RPC-MN probeerde daarmee eenheid te brengen in de afdoeningen. Deze pilot bleek succesvol.
2.5.
Daaropvolgend startte het RPC-MN in juni 2016 de pilot “Geautomatiseerde Gegevens verstrekking” om automatisch gegevens van winkeldieven te verstrekken in het kader van het civielrechtelijke schadeverhaal. Het RPC-MN koos ervoor om met haar pilot aan te sluiten bij DAAD. Dit betekende in de praktijk dat alleen DAAD-gecertificeerde uitvoerders deel konden nemen aan de pilot. Overlastregistratie was niet DAAD-gecertificeerd. Zij was van mening dat sprake was van belangenverstrengeling tussen de Politie, SODA en DAAD. Zo bekleedden oud-politieambtenaren bestuurdersposities bij zowel SODA als bij DAAD.
2.6.
Overlastregistratie was het verder met de eisen waaraan moest worden voldaan om mee te doen aan de pilot niet eens, waaronder de eis dat DAAD audits zou uitvoeren bij Overlastregistratie. Ook verzette zij zich ertegen dat in het kader van deze proef de politiegegevens van de winkeldiefstallen in alle winkels in heel Nederland aan alle deelnemers ter beschikking zouden worden gesteld. De Politie handelde daarmee volgens Overlastregistratie in strijd met de wet. Er was volgens Overlastregistratie bovendien sprake van bevoordeling van concurrent SODA, omdat SODA als enige (DAAD-gecertificeerde uitvoerder) de beschikking kreeg over deze gegevens. Overlastregistratie heeft zich daarover zowel bij de Politie zelf als bij de Nationale Ombudsman beklaagd.
2.7.
Op 25 mei 2018 heeft de Politie de geautomatiseerde gegevensverstrekking aan SODA beëindigd, in verband met strijd met de Algemene verordening gegevensverwerking (AVG), opvolger van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Na een Gegevensbeschermingseffect beoordeling, heeft de politie op 19 juni 2018 de gegevenslevering aan SODA weer hervat, om deze per 19 november 2018 definitief te beëindigen.
2.8.
Op 17 juni 2019 heeft de Politie, na een periode van overleg met de marktpartijen, een nieuwe werkwijze gestart. Daaraan heeft Overlastregistratie niet kunnen deelnemen, omdat haar digitale systeem niet aansluit op dat van de Politie. Met ingang van 1 september 2019 ontvangt Overlastregistratie via een alternatief digitaal systeem (bestandsuitwisseling) de politiegegevens (met terugwerkende kracht tot 1 mei 2018).
2.9.
In februari 2020 heeft de Nationale Ombudsman een onderzoek gestart naar aanleiding van de klachten van Overlastregistratie. Die klachten waren (1) dat de Politie Overlastregistratie anders behandelt dan SODA en (2) dat de Politie Overlastregistratie niet bij het nieuwe beleid betrekt.
2.10.
In oktober 2020 heeft Overlastregistratie deelgenomen aan een online sessie over de aftrap van het “Programma Vernieuwend Registreren” van de Politie, waarbij de Politie heeft laten weten dat deze nieuwe applicatie eind 2021 klaar moet zijn. Eind 2020 heeft Overlastregistratie laten weten niet deel te nemen aan het project als niet duidelijk is wat de beveiligingseisen zijn.
2.11.
Op 1 december 2022 heeft de Nationale ombudsman zijn rapport gepubliceerd. Hij heeft – kort samengevat – geoordeeld over klacht (1) dat de Politie bij het proces van automatische gegevensverstrekking de regie voornamelijk heeft laten bepalen door één partij en het proces daarop heeft afgestemd en over klacht (2) dat de Politie Overlastregistratie niet actief bij haar handelen heeft betrokken. Ambtshalve heeft de Nationale ombudsman de organisatie van de informatieverstrekking getoetst (3) en het zeer aannemelijk geacht dat de Politie haar informatiehuishouding niet op orde heeft. Alle drie gedragingen heeft hij als niet behoorlijk beoordeeld.
2.12.
Op 27 januari 2023 heeft Overlastregistratie haar gestelde schade bij de Politie bekend gemaakt en haar verzocht om overleg. Dit overleg heeft op 31 januari 2023 plaatsgevonden, waarbij de Politie kenbaar heeft gemaakt bereid te zijn een vergoeding van kosten te betalen van € 25.000,00. Op 8 februari 2023 heeft de Politie de schadeclaim van Overlastregistratie schriftelijk afgewezen en haar eerdere aanbod gestand gedaan. Daar is Overlastregistratie niet mee akkoord gegaan en heeft een procedure gestart.
2.13.
Bij het verstekvonnis van 30 augustus 2023 is de Politie, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld tot betaling van € 4.032.267,50 aan Overlastregistratie, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling, tot betaling van € 6.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling, en tot de proceskosten van € 12.872,73 en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening van de proceskosten.
2.14.
Bij het herstelvonnis van 6 september 2024 heeft de rechtbank het dictum aangevuld met de veroordeling dat de politie geboden werd een mededeling publiek te maken, zoals in dat herstelvonnis verwoord.

3.Het geschil

3.1.
Overlastregistratie is van mening dat de Politie zich tegenover haar onrechtmatig heeft gedragen (artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek) en schadeplichtig tegenover haar is. Daarvoor stelt zij onder andere dat de Politie niet zorgvuldig is omgaan met politiegegevens waardoor zeer gevoelige informatie bij een verkeerde partij terecht is gekomen, en het haar onmogelijk is gemaakt aan de pilot deel te nemen. Ook stelt zij dat de Politie haar ten onrechte niet betrekt bij nieuw te formuleren beleid op het gebied van de civiele aansprakelijkstellingen.
3.2.
Na vermindering van eis bij akte, vordert Overlastregistratie dat de Politie veroordeeld wordt tot betaling van € 3.089.866,00 ter vergoeding van schade en van
€ 6.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, beide bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betekening van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, of door de rechtbank te bepalen bedragen. Verder vordert zij dat de Politie, binnen drie werkdagen na betekening van het vonnis een “Mededeling van de Politie inzake gegevensverstrekking bij winkeldiefstal” publiek maakt, zoals weergegeven in haar dagvaarding/petitum. Alles bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis en met veroordeling van de Politie in de proceskosten.
3.3.
De schade van Overlastregistratie bestaat volgen haar opstelling uit de volgende posten:
Reeds verschenen schade t/m 2023
2016 – 2023
Gederfde omzet door vertrek klanten
€ 520.355
Gederfde omzet door vertraging groei
€ 2.376.000
Gederfde omzet door ontbreken naw-gegevens
€ 270.000
Totale omzetderving
€ 3.166.355
Bespaarde kosten
-/- € 1.148.972
Gederfde winst
€ 2.017.384
Juridische kosten en advieskosten
€ 37.183
Kosten ter vaststelling van de schade
PM
Overige juridische kosten en advieskosten
PM
Vergoeding inspanningen [naam 1]
€ 75.000
Nominale reeds verschenen schade excl. PM
€ 2.129.566
Toekomstige schade
€ 960.300
Totale schade exclusief rente en PM
€ 3.089.866
3.4.
De Politie heeft de vorderingen van Overlastregistratie gemotiveerd betwist, zoals hierna, voor zover van belang, wordt beschreven. Zij betwist uitdrukkelijk dat zij bij het verstrekken van politiegegevens zodanige fouten heeft gemaakt dat zij een zorgvuldigheidsnorm tegenover Overlastregistratie zou hebben overtreden (artikel 6:163 Burgerlijk Wetboek (BW); het relativiteitsvereiste). Zij vindt dat zij de (bedrijfs)belangen van Overlastregistratie niet heeft miskend.
4. De beoordeling
De verstrekking van politiegegevens en de pilot automatische gegevensverstrekking
4.1.
Het handelen van de Politie moet, op het punt van de gegevensverstrekking in het kader van de pilot, als onrechtmatig tegenover Overlastregistratie worden aangemerkt. De rechtbank licht dat hieronder toe.
4.2.
Overlastregistratie heeft ter zitting, onder verwijzing naar alinea 2.19 van de verzetdagvaarding, waarin de Politie dat bevestigt, toegelicht dat de Politie in de periode 2016 – 2018 aan SODA automatisch gegevens verstrekte van plegers van diefstallen in alle winkels in heel Nederland. De heer [naam 2] , voormalig privacyfunctionaris en coördinator privacy desk politie Noord-Holland, heeft dat ter zitting bevestigd. In zijn verklaring, door Overlastregistratie overgelegd als productie 3, heeft hij daarbij aangetekend dat de Politie hiermee in overtreding was en hij daarvan intern tevergeefs melding deed.
4.3.
De Politie kan in bepaalde wettelijk omschreven gevallen politiegegevens verstrekken aan derden. Artikel 18 lid 1 Wet politiegegevens (Wpg) biedt een grondslag voor structurele gegevensverstrekking aan derden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen personen en instanties worden aangewezen aan wie of waaraan, met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, politiegegevens worden of kunnen worden verstrekt ter uitvoering van de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te geven taak.
4.4.
Artikel 4.2 lid 1 sub n Besluit politiegegevens (Bpg) biedt een grondslag voor verstrekking van politiegegevens aan:
benadeelden van strafbare feiten, waaronder begrepen de personen die in verband met die feiten in hun rechten zijn getreden of ingevolge enige wettelijke bepaling terzake van die rechten een recht van verhaal hebben verkregen, voor zover zij deze gegevens behoeven om in rechte voor hun belangen op te kunnen komen.
4.5.
Uitgangspunt van artikel 4.2 lid 1 sub n Bpg is dat de Politie aan benadeelden of aan hun belangenbehartigers gegevens verstrekt. In het kader van de pilot verstrekte de Politie echter ongevraagd aan SODA de politiegegevens van alle winkeldiefstallen in heel Nederland. Zij verstrekte daarmee ook gegevens aan SODA van winkeldiefstallen bij winkels waar SODA niet kon worden aangemerkt als de belangenbehartiger van de benadeelde winkelier. De Politie handelde daarmee in strijd met artikel 4.2 lid 1 sub n Bpg.
4.6.
Niet alleen heeft de Politie het Overlastregistratie daarmee feitelijk onmogelijk gemaakt om – zonder in overtreding te zijn – deel te nemen aan de pilot, ook heeft zij een ongelijk speelveld gecreëerd. Door aan SODA gegevens van alle winkeldiefstallen in heel Nederland te verstrekken, en dus ook van winkeldiefstallen bij klanten van Overlastregistratie en van winkels die nog geen klant waren heeft de Politie SODA bevoordeeld ten opzichte van Overlastregistratie. Zodoende heeft SODA een concurrentievoordeel verkregen boven Overlastregistratie omdat zij een volledig beeld van de markt had, terwijl Overlastregistratie die informatie niet kreeg. De Politie heeft deze oneerlijke concurrentie mogelijk gemaakt en gedurende 2016 - 2018 in stand gehouden. De Politie ging door met de ongeoorloofde verstrekking, terwijl zij door Overlastregistratie – en gelet op de verklaring van [naam 2] , ook intern – herhaaldelijk was gewaarschuwd dat zij in strijd handelde met de toenmalige en de huidige privacywetgeving. Zij was zich er bovendien van bewust dat zij daarmee de concurrenten van SODA benadeelde. Bij de definitieve beëindiging van de pilot op 19 november 2018 tekende zij immers aan dat daardoor een ‘gelijk speelveld’ ontstond voor de uitvoerders (productie 19 van Overlastregistratie, tweede pagina).
4.7.
Deze gedragingen van de Politie moeten als onrechtmatig tegenover Overlastregistratie worden aangemerkt, en kunnen gelet op de aard en de omvang daarvan ook aan de Politie worden toegerekend. Dit betekent dat de Politie in beginsel schadeplichtig is en de rechtbank zich een oordeel moet vormen over de gestelde schade en het causaal verband tussen de gedragingen en de gestelde schade. Daarover acht de rechtbank zich op dit moment onvoldoende voorgelicht.
4.8.
Overlastregistratie zal daarom in de gelegenheid worden gesteld om op 16 oktober 2024 een akte te nemen om de door haar gestelde schade nader te onderbouwen. Daarbij dient zij in te gaan op het advies van [naam 3] van 12 juni 2024, overgelegd door de Politie bij productie 14. Zij dient daarbij de gegevens over te leggen zoals opgesomd op pagina 6/6 van het advies van [naam 3] van 27 september 2023, zoals overgelegd bij productie 13 van de Politie. Voor zover nodig dient zij die gegevens van een toelichting te voorzien.
4.9.
De Politie zal daarna op haar beurt de gelegenheid krijgen om op 27 november 2024 een antwoordakte in te dienen naar aanleiding van de door Overlastregistratie te verstrekken gegevens en toelichting. Vervolgens zal de rechtbank vonnis wijzen.
4.10.
De rechtbank houdt alle overige beslissingen aan.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
16 oktober 2024voor akte uitlaten aan de zijde van Overlastregistratie, zoals hiervoor onder 4.8 beschreven, waarna de zaak worden verwezen naar de rol van
27 november 2024voor antwoordakte, gevolgd door een verwijzing naar de rol van
8 januari 2025voor vonnis;
5.2.
houdt alle overige beslissingen aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.L.M. Luiten en in het openbaar uitgesproken op
4 september 2024. [1]

Voetnoten

1.coll: 3280