ECLI:NL:RBDHA:2024:14049
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Kroatië
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening beoordeeld dat is ingediend door de verzoeker in het kader van zijn asielaanvraag. De verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 23 juli 2024, waarin is bepaald dat hij niet in Nederland mag blijven tijdens de behandeling van zijn beroep. De voorzieningenrechter heeft op 19 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel de verzoeker als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De voorzieningenrechter overweegt dat, gezien de omstandigheden, de verzoeker een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De minister heeft namelijk aangegeven dat de verzoeker aan Kroatië kan worden overgedragen, wat de verzoeker wil voorkomen totdat er een uitspraak is gedaan in zijn beroepsprocedure. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en bepaalt dat de verzoeker niet aan Kroatië mag worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen in de hoofdzaak.
Daarnaast wordt de minister veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.750,-. De uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.