ECLI:NL:RBDHA:2024:13994

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
NL24.27412
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser met betrekking tot gedwongen rekrutering en geloofwaardigheid van vrees voor vervolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser heeft op 19 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 2 juli 2024 is afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 8 augustus 2024 behandeld, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag ongegrond is. De eiser heeft aangevoerd dat hij problemen ondervindt van zijn ooms vanwege zijn weigering om de rol van Native Doctor/Chief Priest over te nemen, en dat hij gedwongen is gerekruteerd door de Biafra (IPOB). De minister heeft echter de politieke overtuiging van de eiser ongeloofwaardig geacht en concludeert dat de vrees voor vervolging niet geloofwaardig is. De rechtbank steunt deze conclusie, waarbij zij opmerkt dat de minister voldoende gemotiveerd heeft aangetoond dat de eiser niet geloofwaardig is in zijn vrees voor de IPOB, vooral gezien het feit dat hij acht jaar zonder problemen in Port Harcourt heeft gewoond.

De rechtbank oordeelt verder dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims over de bedreigingen van zijn ooms en dat zijn argumenten over de onmogelijkheid om zich te handhaven in Nigeria niet overtuigend zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de minister om de asielaanvraag af te wijzen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27412

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. G. Tuenter),
en
de minister van Asiel en Migratie [1]
(gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 19 augustus 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 2 juli 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 8 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van eisers asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiser heeft problemen met zijn ooms omdat hij heeft geweigerd om de rol als Native Doctor/Chief Priest over te nemen. Eiser is vaker mondeling bedreigd door zijn ooms, voor het laatst in 2019. Verder stelt eiser dat hij is ontvoerd door de Biafra (IPOB), twee maanden gedwongen is om de militaire dienst te vervullen, daarna is ontsnapt en dat de IPOB hem nog steeds zoekt voor de dienstplicht. Verder heeft eiser in 2019 en 2020 deelgenomen aan protesten tegen politiegeweld in Tolgates Lagos , Nigeria. Op 17 januari 2022 verliet eiser Nigeria legaal met een visum om in Oekraïne te studeren. Daar is de oorlog uitgebroken en daarom verliet eiser Oekraïne op 27 februari 2022 om vervolgens in Nederland asiel aan te vragen. Bij terugkeer naar Nigeria vreest eiser gedood te worden door zijn ooms.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen: (1) Identiteit, nationaliteit en herkomst, (2) Politieke overtuiging, (3) Gedwongen rekrutering dienstplicht door de Biafra (IPOB), (4) Problemen vanwege weigeren opvolgen van de functie als Native Doctor/Chief Priest .
5.1.
De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Dit vormt echter geen grond voor verlening van een asielvergunning. De minister acht de politieke overtuiging ongeloofwaardig. Verder acht de minister wel geloofwaardig dat eiser is ontvoerd ten behoeve van rekrutering voor de dienstplicht door de IPOB, maar acht het niet geloofwaardig dat eiser nog steeds wordt gezocht om de dienstplicht te vervullen. De minister acht verder ongeloofwaardig dat eiser problemen heeft vanwege de weigering tot het opvolgen van de functie als Native Doctor/Chief Priest . De minister concludeert daarom dat de asielaanvraag ongegrond is.
5.2.
Eiser heeft geen gronden gericht tegen het standpunt dat zijn identiteit, nationaliteit en herkomst geen grond vormen voor verlening van een asielvergunning. Hij heeft ook geen gronden gericht tegen het standpunt over zijn politieke overtuiging. Hij betwist wel de standpunten over de vrees voor rekrutering door de IPOB en de problemen vanwege de weigering tot het opvolgen van de functie als Native Doctor/Chief Priest .
Heeft de minister terecht eisers vrees voor de IPOB ongeloofwaardig geacht?
6. Eiser voert aan dat de minister ten onrechte zijn vrees voor de IPOB ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser betwist dat hij kan terugkeren naar Nigeria, gelet op de veiligheidsproblemen met de autoriteiten in de regio. [2] Verder heeft eiser verklaard dat hij de regio Onitsha in Nigeria heeft verlaten toen hij vijftien was en naar Port Harcourt is vertrokken om te wonen bij een vriend. [3] Eiser is vertrokken om de militaire dienst bij de IPOB te ontwijken. In Onitsha is dat namelijk verplicht zodra je achttien bent. [4]
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank is van oordeel dat de minister niet ten onrechte en voldoende gemotiveerd heeft geconcludeerd dat niet geloofwaardig is dat eiser ten tijde van zijn vertrek uit Nigeria nog werd gezocht door de IPOB. De minister betwist niet dat eiser in het verleden is ontvoerd door de IPOB, is gedwongen om de militaire dienst te vervullen en daarna is ontsnapt. Dat de regio Onitsha algemene veiligheidsproblemen kent met de autoriteiten en onafhankelijkheidsbewegingen ontkent de minister ook niet. De minister kon echter ongeloofwaardig achten dat eiser ten tijde van zijn vertrek nog vreesde voor de IPOB. Hij was immers naar Port Harcourt verhuisd, en de door eiser overgelegde kaart toont aan dat Port Harcourt in een gebied ligt waar de federale overheid aanwezig is en waar de rebellen niet hebben gezorgd voor incidenten. De minister mocht hierbij betrekken dat eiser na zijn ontsnapping nog acht jaren zonder problemen in Port Harcourt heeft gewoond zonder iets van de IPOB te vernemen. De federale overheid geeft prioriteit aan de veiligheidssituatie van grote steden, waaronder Port Harcourt. [5] Dit komt overeen met eisers eigen verklaringen waarom hij is vertrokken naar Port Harcourt.
Kon de minister eisers problemen vanwege het weigeren van de functie als Native Doctor/Chief Priest ongeloofwaardig achten?
7. Eiser betoogt dat de minister ten onrechte het conflict met zijn ooms vanwege het weigeren om de functie te vervullen als Native Doctor/Chief Priest ongeloofwaardig heeft geacht. Verder heeft eiser een risico-inschatting gemaakt toen hij terugkeerde in 2019 naar Nigeria, namelijk dat hij voorzichtig zou zijn en familie waar mogelijk vermijden. Ook had eiser belang om terug te keren vanwege de verkoop van grond. De minister heeft niet inzichtelijk gemaakt hoe deze aspecten zijn betrokken bij de geloofwaardigheidsbeoordeling.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt ook niet. De rechtbank is van oordeel dat de minister niet ten onrechte en voldoende gemotiveerd heeft geconcludeerd dat eisers problemen vanwege het weigeren opvolgen van de functie als Native Doctor/Chief Priest ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft verklaard dat zijn vader fysiek door zijn ooms is aangevallen in 2013 omdat zijn vader de functie als Native Doctor/Chief Priest niet wilde opvolgen en dat zijn vader uiteindelijk in 2019 is overleden aan zijn verwondingen. [6] Eiser heeft echter summier verklaard over deze fysieke aanval door enkel te verklaren dat zijn vader is aangevallen, maar bijvoorbeeld niet waar de aanval heeft plaatsgevonden en of er aangifte is gedaan. [7] Dat eiser niet veel kan verklaren over de aanval op zijn vader in 2013 omdat hij jong was toen het gebeurde, zich inhoudelijk niet bemoeide met het conflict en op jonge leeftijd uit het gebied is vertrokken, is geen reden om daar anders over te oordelen. Zijn vader zou immers nog tot 2019 in leven zijn geweest en eiser heeft in die periode van 2013 tot 2019 contact met hem gehad en heeft hem bezocht in het ziekenhuis. Eiser had in die periode de leeftijd van 15 tot 21 jaar. Van eiser mag verwacht worden dat hij ten minste basale kennis heeft van de omstandigheden van de aanval en de gebeurtenissen die in de jaren erna zouden hebben plaatsgevonden en hierover kan vertellen.
Verder heeft de minister kunnen tegenwerpen dat het onlogisch is dat eiser na 2013 met kerst bleef terugkeren naar zijn familiedorp, als hij daadwerkelijk voor zijn ooms te vrezen zou hebben. Hij zou dit zelfs nog in 2019 hebben gedaan, hoewel zijn vader toen was overleden. Dat eiser betoogt dat hij bij dat, jaarlijkse, terugkeren een risico-inschatting heeft gemaakt en dat hij in 2019 ook een belang had om terug te keren vanwege de verkoop van grond, maakt dat niet anders. Die gestelde risico-inschatting is namelijk niet begrijpelijk als eiser daadwerkelijk door zijn ooms met de dood werd bedreigd.
Kan eiser zich opnieuw handhaven in Nigeria?
8. Eiser betoogt ten slotte dat hij zich na terugkeer naar Nigeria niet zal kunnen handhaven. Hij wijst erop dat de vriend bij wie hij verbleef in Port Harcourt is overleden en dat hij verder niets heeft in die stad. Dat kan betekenen dat hij noodgedwongen naar Onitsha terug moet keren, waar hij het risico loopt te worden benaderd door de IPOB strijders. Hij wijst erop dat geloofwaardig is geacht dat hij Onitsha wél gevaar loopt op rekrutering. Verder had de minister in overweging moeten nemen dat eiser in Oekraïne is gaan studeren om aan de problemen in Nigeria te ontkomen. Dat eiser een derdelander Oekraïne is, is een bijzondere omstandigheid volgens eiser. Eiser is hierdoor namelijk langer weggeweest uit Nigeria en daardoor is hij zijn netwerk daar verloren. De minister is ten onrechte onvoldoende ingegaan op de combinatie van deze factoren. Het bestreden besluit is dan ook onvoldoende gemotiveerd volgens eiser.
8.1.
Dit betoog slaagt niet. Eiser heeft verklaard dat hij acht jaar in Port Harcourt heeft verbleven, en ten tijde van zijn vertrek op 17 januari 2022 was hij 24 jaar oud. Niet is onderbouwd dat hij zich op dat moment niet zelfstandig kon handhaven in Port Harcourt. Uit de omstandigheid dat hij Nigeria legaal heeft verlaten om in Oekraïne te studeren, volgt ook niet dat eiser is gevlucht. De omstandigheid dat eiser een derdelander Oekraïne is, maakt weliswaar dat eiser langer weg is geweest uit Nigeria dan wanneer hij direct naar Nederland zou zijn gekomen en dat hij op dit moment nog niet gedwongen kan worden uitgezet, maar hiermee maakt eiser niet inzichtelijk waarom dit moet leiden tot de conclusie dat eiser niet kan terugkeren naar Nigeria. Voor zover hij door zijn verblijf in Oekraïne en Nederland het contact met zijn eerdere netwerk zou hebben verloren, valt niet in te zien waarom hij niet in staat zou zijn dat netwerk weer op te bouwen. De minister is hier ook afdoende op ingegaan in de beschikking en op de zitting.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister eisers asielaanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van
mr. S.M. Hampsink, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Eiser overlegt een kaart waarin de problemen in de regio zijn vermeld in de periode van september 2022 tot en met september 2023.
3.Eiser verwijst naar het nader gehoor, pagina 5.
4.Eiser verwijst naar het nader gehoor, pagina’s 7 en 8.
5.Algemeen Ambtsbericht van 20 januari 2023, p. 31.
6.Nader gehoor, pagina 16.
7.De minister verwijst naar het nader gehoor, pagina 17.