Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2024 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. S.M. Hampsink, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van een Nigeriaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser heeft op 19 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de minister van Asiel en Migratie op 2 juli 2024 is afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft de zaak op 8 augustus 2024 behandeld, waarbij zowel de eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag ongegrond is. De eiser heeft aangevoerd dat hij problemen ondervindt van zijn ooms vanwege zijn weigering om de rol van Native Doctor/Chief Priest over te nemen, en dat hij gedwongen is gerekruteerd door de Biafra (IPOB). De minister heeft echter de politieke overtuiging van de eiser ongeloofwaardig geacht en concludeert dat de vrees voor vervolging niet geloofwaardig is. De rechtbank steunt deze conclusie, waarbij zij opmerkt dat de minister voldoende gemotiveerd heeft aangetoond dat de eiser niet geloofwaardig is in zijn vrees voor de IPOB, vooral gezien het feit dat hij acht jaar zonder problemen in Port Harcourt heeft gewoond.
De rechtbank oordeelt verder dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn claims over de bedreigingen van zijn ooms en dat zijn argumenten over de onmogelijkheid om zich te handhaven in Nigeria niet overtuigend zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de minister om de asielaanvraag af te wijzen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.