ECLI:NL:RBDHA:2024:13940

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
09/757322-05 Verlenging
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

Op 3 september 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 09/757322-05, waarin de rechtbank de vordering van de officier van justitie om de termijn van terbeschikkingstelling (TBS) met een jaar te verlengen, heeft toegewezen. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1971, is sinds 2007 ter beschikking gesteld met dwangverpleging na een veroordeling voor moord en het verbergen van een lijk. De rechtbank heeft de vordering behandeld op 20 augustus 2024, waarbij de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman, alsook deskundigen van de kliniek en reclassering, zijn gehoord. De kliniek adviseerde tot verlenging van de TBS-termijn en voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, gezien de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde in zijn behandeling en resocialisatie. De rechtbank concludeert dat het risico op recidive laag is, maar dat de veiligheid van anderen de verlenging van de TBS eist. De rechtbank heeft de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd onder strikte voorwaarden, waaronder het onderhouden van contact met de reclassering en het vermijden van contact met de nabestaanden van de slachtoffers. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een ruimer locatieverbod dan 10 kilometer rondom Zoetermeer, zoals door de nabestaanden gewenst.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Strafrecht
Parketnummer: 09/757322-05

Beslissing van 3 september 2024

Beslissing van de rechtbank Den Haag, rechtdoende in strafzaken, op de vordering van de officier van justitie van 5 juli 2024 om de termijn van de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, in de zaak van:

[naam 1] ,

geboren op [geboortedag] 1971 te [geboorteplaats] ,
adres bekend bij de rechtbank,
(hierna: de terbeschikkinggestelde),
die bij arrest van het gerechtshof ‘s-Gravenhage van 13 april 2007 ter beschikking is gesteld met dwangverpleging. Deze maatregel is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 16 augustus 2022 met twee jaar verlengd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken die zijn vermeld in de
bijlage.

De procedure

De rechtbank heeft de vordering op 20 augustus 2024 ter terechtzitting behandeld.
De terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, is gehoord. Tevens is de officier van justitie mr. K. van Diemen gehoord.
Daarnaast zijn [naam 2] (Hoofd Behandeling bij de kliniek), en [naam 3] , reclasseringswerker, als deskundige gehoord.

Het advies van de kliniek

De kliniek adviseert tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar en tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met afhankelijke en narcistische trekken. De afhankelijke trekken zijn binnen de huidige context verbleekt.
Op 17 augustus 2018 is de terbeschikkinggestelde opgenomen in de [kliniek] . Vanaf de start van zijn verblijf in de kliniek werd geen afwijkend gedrag waargenomen. Incidenten deden zich niet voor, hij was abstinent van middelen, niet agressief en zette zich in voor zijn behandeling. Na een machtiging voor transmuraal verlof is de terbeschikkinggestelde in april 2022 overgeplaatst naar de resocialisatieafdeling van de kliniek. Terwijl de terbeschikkinggestelde 24 tot 32 uur per week werkte in een fietsenwinkel, oriënteerde hij zich op een vaste baan. Daarnaast verrichte de terbeschikkinggestelde vanaf februari 2023 op vrijwillige basis werkzaamheden voor een kerkgemeenschap.
Vanaf 10 februari 2023 verbleef de terbeschikkinggestelde in een trainingswoning buiten de kliniek. Nadat hij deze woning aanvankelijk deelde met een medepatiënt, woonde hij hier na vertrek van de medepatiënt, sinds juni 2023, alleen. Na veel sollicitaties en afwijzingen, heeft de terbeschikkinggestelde sinds augustus 2023 een betaalde fulltime baan als assemblagemedewerker.
Vanaf zijn overgang naar de trainingswoning is de terbeschikkinggestelde tweemaal per week bezocht door sociotherapie vanuit afdeling Sterreschans. Per januari 2023 is de frequentie van gesprekken met een psychotherapeut van eenmaal per vier weken naar eenmaal per zes weken gegaan. In deze gesprekken wordt veelal stil gestaan bij emoties en assertiviteit, net als in de contactmomenten met de sociotherapeut. Met name het zich assertief opstellen heeft de terbeschikkinggestelde ook in deze periode duidelijk laten zien. De terbeschikkinggestelde stelde zich open en transparant op richting het behandelteam.
Op 25 oktober 2023 is de terbeschikkinggestelde van de trainingswoning naar een omklapwoning verhuisd. Deze overgang is goed verlopen. Wanneer hij zich aan alle voorwaarden houdt, zal het huurcontract van deze woning in oktober 2024 op zijn eigen naam worden gezet.
In februari 2024 is het proefverlof gestart. De terbeschikkinggestelde hield zich aan de voorwaarden en afspraken. De psychotherapie, die tot voor kort vanuit de kliniek werd verzorgd, is overgenomen door De Waag.
In een situatie in zorg, met het huidige verlofkader (transmuraal verlof), wordt het risico op terugval in crimineel en/of gewelddadig gedrag ingeschat als laag. De terbeschikkinggestelde heeft geen intieme relatie, zet zich goed in voor zijn behandeling en is afspraaktrouw. Terugval in gewelddadig gedrag wordt onwaarschijnlijk geacht, daar gewelddadig gedrag enkel (en eenmalig) in de relationele sfeer heeft plaatsgevonden. De terbeschikkinggestelde toont aan stabiel te kunnen blijven functioneren, is in staat te reflecteren op zichzelf en heeft geen moeite met zelfstandigheid op praktisch gebied (wonen, werken, vrije tijd). Verwacht wordt dat de risico-inschatting gelijk zal blijven bij proefverlof.
Gedurende de behandeling is intensief gewerkt aan de delictgerelateerde factoren (relationele en copingvaardigheden) waardoor de terbeschikkinggestelde assertiever is geworden, zijn probleemoplossende vaardigheden aanzienlijk zijn versterkt en hij beter in staat is om voor zichzelf op te komen, zich uit te spreken en grenzen aan te geven. De maatschappelijke inbedding is goed.
In een situatie uit zorg, waarbij hulpverlening volledig wegvalt, wordt het risico op terugval in crimineel en/of gewelddadig gedrag op korte termijn ingeschat als laag, en op matig indien er op de lange termijn sprake is van een 'vastgelopen' relatie.
Over het algemeen geldt voor dit type delict een laag recidiverisico. Delictgevaar trad op na jarenlange opgekropte frustraties over het vastgelopen huwelijk, gebrekkige autonomie, een laag zelfbeeld en het onvermogen om vanuit de afhankelijke, vermijdende persoonlijkheid (met narcistische trekken) confrontaties aan te gaan. In de zoektocht naar liefde en aandacht, ontwikkelde de terbeschikkinggestelde een web aan leugens om zich heen waar hij niet uit wist te komen, anders dan door zijn vrouw en kinderen om het leven te brengen. Gedurende de tbs-behandeling is intensief ingezet op deze factoren (het 'knel zitten' in relationele dynamiek) en is duidelijk een ontwikkeling zichtbaar. Indien in de toekomst soortgelijke factoren aanwezig zullen zijn (bijvoorbeeld een relatie waarin de terbeschikkinggestelde zijn autonomie verliest en zichzelf wegcijfert), bestaat de kans dat hij problemen uit de weg gaat en geen openheid geeft over zijn belevingswereld. Mogelijk kan hij weer verstrikt raken in een web van leugens waar hij moeilijk eigenhandig uitkomt, maar hiermee wordt niet gezegd dat dit zal uitlopen op een levensdelict. Gunstig is het feit dat bij de terbeschikkinggestelde een van de voornaamste voorspellers voor nieuwe delicten ontbreekt, namelijk het plegen van andere gewelddadige delicten in het verleden dan de feiten waarvoor hij is veroordeeld.
Deskundige Klumpenaar heeft in aanvulling op het advies ter terechtzitting naar voren gebracht dat bij de start van een eventuele intieme relatie er geen acuut delictgevaar is. Gelet op de fase waarin de terbeschikkinggestelde zich thans bevindt, acht de deskundige de stap naar voorwaardelijke beëindiging verantwoord. Bij voorwaardelijke beëindiging van de tbs zal feitelijk niet veel veranderen in de dagelijkse omstandigheden van de terbeschikkinggestelde. Op dit moment is de intensiteit van contacten tussen de kliniek en de terbeschikkinggestelde met de start van het proefverlof al behoorlijk verminderd. De voornaamste verandering bij voorwaardelijke beëindiging is dat de kliniek een stap terug zal doen en de reclassering het toezicht overneemt.

Het advies van de reclassering

Volgens het reclasseringsadvies onderhoudt de reclassering sinds februari 2024 in het kader van proefverlof contact met de terbeschikkinggestelde. Daarvóór was reeds sprake van reclasseringscontact in het kader van Forensisch Psychiatrisch Toezicht. De terbeschikkinggestelde heeft zich gehouden aan de voorwaarden en regels binnen de tbs-behandeling, en ook gedurende het reclasseringstoezicht heeft hij zich meewerkend opgesteld. Van overtredingen of risicovolle situaties is geen sprake geweest. De terbeschikkinggestelde is goed in staat om zelfstandig te functioneren op de praktische leefgebieden. Hij heeft zaken als huisvesting, dagbesteding en financiën goed op orde en heeft hier geen tot nauwelijks ondersteuning in nodig. De voornaamste risicofactoren liggen op het psychosociaal functioneren van de terbeschikkinggestelde.
Ten aanzien van het recidiverisico onderschrijft de reclassering de zienswijze van de kliniek. De copingvaardigheden van de terbeschikkinggestelde zijn in de afgelopen jaren toegenomen waardoor hij beter in staat is om zijn grenzen aan te geven. Door toezicht en begeleiding is er voldoende zicht op sociale contacten en eventuele relatievorming.
De reclassering adviseert om de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen onder de in het reclasseringsadvies genoemde voorwaarden.
Bij voorwaardelijke beëindiging zal er op praktisch gebied niets veranderen in het leven van de terbeschikkinggestelde. Het reclasseringstoezicht zal zich blijvend blijven richten op het algeheel functioneren van de terbeschikkinggestelde, met name wanneer sprake is van tegenslag of teleurstelling.
De terbeschikkinggestelde is bezig om nieuwe contacten met vrouwen aan te gaan, met de mogelijkheid tot een toekomstige partnerrelatie. Aangezien de risico's liggen op het relatievlak zal het risicomanagement zich hier op richten, door middel van een ambulant behandelcontact, toezicht en referentencontact.
De terbeschikkinggestelde kan geneigd zijn om zichzelf en zaken die betrekking op hem hebben, beter voor te doen dan ze zijn. Het is daarom belangrijk dat er, naast een therapeutisch contact en gesprekken met de reclassering, controle wordt uitgeoefend, onder andere op zijn contacten via het internet, om uit te sluiten dat de terbeschikkinggestelde de schijn ophoudt.
De deskundige Benard heeft in aanvulling op het advies ter terechtzitting naar voren gebracht dat, indien het met de terbeschikkinggestelde blijft gaan zoals het thans gaat, zij niet uitsluit dat de reclassering op de volgende verlengingszitting zal komen tot het advies om de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk te beëindigen.

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde

De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben ter terechtzitting verzocht om, conform de adviezen van de deskundigen, de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen.
De terbeschikkinggestelde heeft verteld welke stappen hij heeft gemaakt, dat hij heeft leren omgaan met tegenslagen en dat hij klaar is voor vervolgstappen.
Het standpunt van de raadsman is dat de terbeschikkinggestelde alle noodzakelijk stappen geleidelijk en gefaseerd heeft doorlopen, en dat het blijkens de rapportages thans verantwoord is om de geadviseerde vervolgstappen te maken, nu beide rapporteurs concluderen dat het recidivegevaar tot een verantwoord niveau is gereduceerd.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting primair gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar en heeft zich hierbij verzet tegen voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De officier van justitie is van mening dat in de beoordeling van het recidiverisico ook de ernst en de aard van de gepleegde feiten moeten worden betrokken. Het proefverlof (dat is gestart in februari 2024) moet minimaal een jaar duren om tot eventuele beëindiging van de tbs te komen. Met name de situatie rondom het aangaan van een relatie door de terbeschikkinggestelde moet nog worden beoordeeld.
Subsidiair heeft de officier van justitie verzocht om, indien de rechtbank toch komt tot een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Voor wat betreft de aan de voorwaardelijke beëindiging te verbinden voorwaarden heeft de officier van justitie verzocht om rekening te houden met de wens van de nabestaanden van een locatieverbod.

Het oordeel van de rechtbank

Indexdelict
De maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd vanwege moord, meermalen gepleegd, en het verbergen, wegvoeren en wegmaken van een lijk, met het oogmerk om het feit te verhullen, meermalen gepleegd. Op grond van de bewezenverklaring en de kwalificatie van de strafbare feiten heeft de rechtbank reeds in de verlengingsbeslissing van 13 oktober 2020 vastgesteld dat sprake was van misdrijven die waren gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van personen.
Stoornis en herhalingsgevaar
Op grond van de adviezen stelt de rechtbank vast dat de stoornis van de terbeschikkinggestelde nog steeds aanwezig is. Uit de rapporten van de kliniek en de reclassering en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de deskundigen de kans op herhaling bij de onmiddellijke beëindiging van de maatregel op de korte termijn op laag inschatten, en op matig op de lange termijn, indien er sprake is van een 'vastgelopen' relatie.
Verlenging
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de adviezen en de rapportages van de deskundigen te twijfelen en neemt die tot uitgangspunt bij de verdere beoordeling. De rechtbank stelt dan ook vast dat het risico op recidive bij onmiddellijke beëindiging van de maatregel laag tot matig is. Nu weliswaar sprake is van een laag tot matig risico maar dit risico betrekking heeft op een potentieel zeer ernstig delict, is de rechtbank van oordeel dat op dit moment nog steeds wordt voldaan aan het gevaarscriterium. De rechtbank is daarom van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Overeenkomstig de adviezen en de vordering van de officier van justitie ter zitting zal de rechtbank de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengen. Een verlenging met twee jaar, zoals subsidiair bepleit door de officier van justitie, acht de rechtbank niet noodzakelijk. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat de deskundigen ter terechtzitting hebben aangegeven niet te kunnen uitsluiten dat over een jaar het advies zal zijn dat de het veiligheidsrisico zodanig is verminderd dat de terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk dient te worden beëindigd. Gelet op de adviezen is naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet op voorhand aannemelijk dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de nog steeds noodzakelijke behandeling en begeleiding van de terbeschikkinggestelde moeten worden voortgezet binnen het hoge beveiligingsniveau van de dwangverpleging, of dat kan worden overgaan tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
De rechtbank overweegt dat uit de adviezen van de kliniek en de reclassering en uit de toelichting van de deskundigen ter terechtzitting blijkt dat het risicomanagement op verantwoorde wijze kan worden vormgegeven binnen een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. De copingvaardigheden van de terbeschikkinggestelde zijn in de afgelopen jaren toegenomen waardoor hij beter in staat is om zijn grenzen aan te geven. Door de aanwezigheid van toezicht en begeleiding is er voldoende zicht op sociale contacten en eventuele relatievorming. Bij een voorwaardelijke beëindiging zal er op praktisch gebied niets veranderen in het leven van de terbeschikkinggestelde. De voorwaarden waaraan de terbeschikkinggestelde nu in het kader van de tbs met dwangverpleging dient te voldoen, zullen blijven gelden in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De extra bescherming die de officier van justitie ziet in het kader van de dwangverpleging, is naar het oordeel van de rechtbank daarom niet aanwezig. Alleen de gevolgen zijn anders, in de situatie dat de terbeschikkinggestelde zich niet aan de voorwaarden houdt. Voorts is het, anders dan de officier van justitie heeft betoogd, niet een wettelijk dan wel noodzakelijk vereiste dat het proefverlof minimaal een jaar heeft geduurd alvorens de dwangverpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd.
De rechtbank is van oordeel dat de maatregel ook na voorwaardelijke beëindiging van de verpleging voldoende waarborgen biedt om de beveiliging van de maatschappij te garanderen, omdat de aan de voorwaardelijke beëindiging verbonden voorwaarden de nog aanwezige risicofactoren in voldoende mate kunnen ondervangen. De rechtbank zal de verpleging van overheidswege dan ook voorwaardelijk beëindigen onder de hierna te noemen voorwaarden. De terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting verklaard bereid te zijn zich aan die voorwaarden te houden.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een locatieverbod op te leggen dat geldt voor een gebied groter dan 10 km rondom Zoetermeer. Dat een ruimer verbod, zoals door de nabestaanden gewenst, noodzakelijk is, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen. Onder de genoemde voorwaarde is de kans op een confrontatie van de nabestaanden met de terbeschikkinggestelde bijzonder klein.

Beslissing

De rechtbank:
wijst de vordering van de officier van justitie toe en
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
één jaar;

beëindigt de verpleging van overheidswege onder de volgende voorwaarden:

1. de terbeschikkinggestelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
2. de terbeschikkinggestelde werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat de terbeschikkinggestelde:
• zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat
nodig is;
• een of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien ter vaststelling van zijn identiteit;
• zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om de terbeschikkinggestelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
• de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze
foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
• meewerkt aan huisbezoeken;
• de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling
door andere instellingen of hulpverleners;
• zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering;
• meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die
contact hebben met de terbeschikkinggestelde, als dat van belang is voor het toezicht;
3. als de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, kan de terbeschikkinggestelde voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out
duurt totdat de reclassering of de terbeschikkinggestelde deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
4. de terbeschikkinggestelde gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
5. de terbeschikkinggestelde laat zich behandelen door forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De terbeschikkinggestelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
6. de terbeschikkinggestelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de nabestaanden;
7. de terbeschikkinggestelde bevindt zich niet in de gemeente Zoetermeer en het gebied daaromheen, met een straal van 10 kilometer vanaf de gemeente Zoetermeer, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod noodzakelijk acht;
8. de terbeschikkinggestelde spant zich in voor het behouden van betaald werk, met een vaste structuur;
9. de terbeschikkinggestelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en/of schulden;
10. de terbeschikkinggestelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. De terbeschikkinggestelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. De terbeschikkinggestelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle is gericht op de vraag of de terbeschikkinggestelde heimelijke contact(en) onderhoudt. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied.
Aldus beslist te Den Haag door:
mr. G.P. Verbeek, voorzitter,
mr. B.A. Sturm, rechter,
mr. G. Kuijper, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. N. de Jong, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024.

Bijlage

De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het arrest van het gerechtshof 's-Gravenhage van 13 april 2007, waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege werd gelast;
  • de beslissing van de rechtbank Den Haag van 16 augustus 2022, waarbij de terbeschikkingstelling laatstelijk met twee jaar is verlengd;
  • het verlengingsadvies van de kliniek van 18 juni 2024;
  • de wettelijke aantekeningen tot juli 2024;
  • het advies van de reclassering van 10 juni 2024;
  • de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 5 juli 2024.