ECLI:NL:RBDHA:2024:13930

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
2 september 2024
Zaaknummer
C/09/659017
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst onroerende zaak en verschuldigdheid contractuele boete

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. R.C. van Wieringhen Borski, en gedaagden, vertegenwoordigd door mr. K.G.O. Afriyieh, over de ontbinding van een koopovereenkomst met betrekking tot een onroerende zaak. Eisers hebben hun woning sinds november 2021 te koop aangeboden en in mei 2022 is er een koopovereenkomst gesloten. Deze overeenkomst werd echter binnen de wettelijke bedenktijd door gedaagden ontbonden. Later, in november 2022, werd opnieuw een koopovereenkomst gesloten, maar ook deze werd niet nagekomen door gedaagden, die geen ontbindende voorwaarden voor financiering hadden opgenomen. Eisers hebben gedaagden in gebreke gesteld en de overeenkomst ontbonden, waarbij zij aanspraak maakten op een contractuele boete van € 312.500,-. De rechtbank oordeelde dat gedaagden toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming van de koopovereenkomst en dat de boete verschuldigd is. Echter, de rechtbank heeft de boete gematigd tot € 85.060,-, rekening houdend met de werkelijke schade en de omstandigheden van de zaak. Daarnaast zijn gedaagden veroordeeld tot betaling van beslag- en proceskosten, die in totaal zijn vastgesteld op € 7.996,80. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Den Haag

Team handel
Zaaknummer: C/09/659017 / HA ZA 24-1
Vonnis van 7 augustus 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] te [woonplaats] ,

2.
[eiser 2]te [woonplaats] ,
eisers,
hierna samen te noemen: [eisers] c.s.,
advocaat: mr. R.C. van Wieringhen Borski te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] te [woonplaats] ,

2.
[gedaagde 2]te [woonplaats] ,
gedaagden,
hierna samen te noemen: [gedaagden] c.s.,
advocaat: mr. K.G.O. Afriyieh te Haarlem.

1.De procedure

1.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 15 december 2023, met producties 1 tot en met 8;
  • de conclusie van antwoord van 14 februari 2024, met producties 1 tot en met 3;
  • de akte vermeerdering eis tevens overlegging producties van 14 juni 2024;
  • de brief van 20 juni 2024 met productie 4 van de zijde van [gedaagden] c.s.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juni 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er ter zitting is besproken. Ten slotte is de datum bepaald waarop dit vonnis wordt gewezen.

2.De feiten

2.1.
Eisers hebben hun woning aan de [adres] in [plaats] (hierna: de woning) sinds november 2021 te koop aangeboden met als vraagprijs € 2.995.000,- (kosten koper).
2.2.
In mei 2022 is tussen partijen een koopovereenkomst met betrekking tot de woning gesloten.
2.3.
In een e-mailbericht van 18 mei 2022 van [gedaagden] c.s. aan de makelaar van [eisers] c.s. is voor zover van belang vermeld:
“Het contract is getekend! De executie daarvan (storten gelden en bij ons te ontvangen gelden) zal 48 uur vergen, tellend vanaf morgen. Het ligt niet in de lijn der verwachting maar gezien de gespannen wereld met veel impact van de financiele wereld (lees banken) is niets meer te voorspellen. Even heel kort wat wij doen: groot fonds (o.a. media, IT, Vastgoed, bio-ontwikkeling), hier ben ik mede-aandeelhouder van en tevens een afnemer samen met mijn compagnons. Hiermee kopen wij vastgoed in met name Duitsland (supermarkts, health). Met dit fonds zijn wij 3 jaar bezig geweest, 2 jaar vertraging door Corona. Alle investeringen die privé zijn gedaan, mogen wij terughalen. Hiermee kopen wij de [adres] .
Gezien de afgelopen jaren (Corona) zijn wij zeer voorzichtig, zelfs angstig geworden. We zijn pas zeker/rustig als de gelden op onze rekening staan. Voor mijn gemoedsrust zou ik dan ook graag de ontvangst van de gelden afwachten zodat we in alle rust kunnen toeleven naar het transport van
1 september a.s. voor de [adres] . We zouden dan ook graag nog één keer een beroep willen doen op de bereidwillendheid van de verkopers en (voor de zekerheid) t/m maandag de bedenktijd oprekken. We hebben met de vorige oprekking al een extra bedrag toegezegd als koopprijs maar we willen heel graag. Alles is dus bespreekbaar. (…)”
2.4.
[gedaagden] c.s. hebben de koopovereenkomst vervolgens binnen de wettelijke bedenktijd ontbonden.
2.5.
Op 18 november 2022 is tussen partijen opnieuw een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot de woning, voor een prijs van € 3.125.000,- kosten koper. Er zijn geen ontbindende voorwaarden opgenomen voor wat betreft het verkrijgen van financiering.
2.6.
[eisers] c.s. hebben [gedaagden] c.s. voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst herhaaldelijk gevraagd naar de stand van zaken voor wat betreft de financiering. In de overgelegde whatsappberichten is voor wat betreft de door [gedaagden] gedane mededelingen over die financiering onder meer het volgende vermeld:
“[02-09-2022 08:49:27] [gedaagde 1] : Goedemorgen [eiser 1] , naar verluidt is alles afgetekend en klaar voor uitvoering, dit weekend, uiterlijk maandag heb ik dat zwart op wit. Groeten [gedaagde 1]
(…)
[07-09-2022 16:29:09] [gedaagde 1] : Hallo [eiser 1] , lang verhaal kort, was nog een aanpassing in het transactieschema en hoogspanning bij de bank waardoor er achterstand is ontstaan met afwerken dossiers. Morgen wordt er afgetekend en akte wordt aangetekend verstuurd.
(…)
[20-09-2022 14:19:47] [gedaagde 1] : Hi [eiser 1] , alle processen voor de uiteindelijke overboekingen lopen wat vertraging op, zeer waarschijnlijk door de gebeurtenis in UK. Er is vanochtend contact geweest waarbij de bank heeft aangegeven de deadline niet te halen en hebben aangegeven dat de overboekingen uiterlijkk maandag uitgevoerd gaan worden. Dit betekent dinsdag bij ons op de rekening. Zoals uitgelegd moet de datum van de koopakte na deze datum zijn dus kan ik niet anders dan de datum van tekenen naar de 28ste september te verplaatsen. Baal er enorm van maar kan er niets aan veranderen…..
(…)
[28-09-2022 11:35:21] [gedaagde 1] : Beste [eiser 1] , de bank voert vandaag de betaling naar ons uit, UK heeft langer stil gelegen door de dood van de Koningin. Kan me niet voorstellen dat er zo’n heisa van wordt gemaakt (96 jaar!). Dit houdt (zucht) in dat wij (afhankelijk van acceptatie van onze bank) de ontvangst de komende dagen tegemoet kunnen zien. Met lood in de schoenen, of beter in mijn vingers, graag nog een paar dagen geduld. Hoor graag! Groeten [eiser 1]
(…)
[21-10-2022 14:08:12] [gedaagde 1] : Hoi [eiser 1] , we hebben nog niet vernomen van de bank. We verwachten elk moment. Fonds bestaat uit 3 peilers, peiler 1 heeft zojuist het bericht ontvangen en dat is meer dan goed nieuws. Wij moeten nog even geduld hebben. Je hoort direct.
(…)
[05-11-2022 10:05:14] [gedaagde 1] : goedemorgen [eiser 1] , afgelopen donderdag had bank Londen aangegeven binnen 48 uur transactieschema naar bank San Francisco te sturen. Deze is nog ontvangen, dat zal dus maandag worden. We hebben dus nog geen formele data we kunnen twee dingen doen: vandaag tekenen met in tekst dat streven is binnen 7 dagen 10% en streven transport uiterlijk 31 december of maandag afwachten. Gr [gedaagde 1]
(…)
[09-11-2022 11:41:48] [gedaagde 1] : We hebben mondeling gehoord dat het schema is verstuurd, de SF bank zal dit vannacht conformeren en kunnen we morgen tekenen. Ik heb de notaris zojuist verwittigd. Gr [gedaagde 1]
(…)
[15-11-2022 14:09:56] [gedaagde 1] : hoi [eiser 1] , na dagen door de bank ‘ aan het lijntje ‘ gehouden te zijn is het hoge woord er nu uit. Ze zeggen het niet met zoveel woorden maar ze willen de 6,5 mrd per jaareinde op de balans houden. Er is nu een keiharde startdatum van 2 januari. Dit wordt eind deze week/begin volgende week ook zwart op wit bevestigd. Hoe we dit moeten regelen is nu de vraag.
(…)
[16-11-2022 08:07:41] [gedaagde 1] : zeker, heb vandaag even contact met onze Duitse bank ivm de 6e (dat is 3 koningen en tot dan ligt Duitsland behoorlijk plat )
(…).”
2.7.
De koopovereenkomst is op het NVM model 2021 gebaseerd. Artikel 5.1 bepaalt dat kopers uiterlijk op 10 januari 2023 een bankgarantie moeten stellen van € 312.500,- of een waarborgsom moeten storten ter hoogte van dit bedrag. Artikel 11.2 bepaalt dat een boete van 10% van de koopsom verschuldigd is indien de koopovereenkomst als gevolg van een toerekenbare tekortkoming wordt ontbonden. Artikel 11.2 bepaalt ook dat recht op aanvullende schadevergoeding bestaat indien de daadwerkelijke schade hoger is dan de onmiddellijk opeisbare boete en onverminderd vergoeding van kosten van verhaal.
2.8.
[eisers] c.s. zijn eind 2022 uit de woning verhuisd naar een door hen gebouwde nieuwe woning. [gedaagden] c.s. hebben in februari 2023 een andere woning gekocht en hebben deze (goedkopere) woning met een hypothecaire lening gefinancierd.
2.9.
Op 8 maart 2023 en 25 april 2023 zijn nadere overeenkomsten tussen partijen gesloten, waarbij de data voor het storten van de waarborgsom en overdracht van de woning zijn opgeschoven naar uiteindelijk 4 mei 2023 en 5 mei 2023.
2.10.
Bij brief van 5 juni 2023 hebben [eisers] c.s. [gedaagden] c.s. in gebreke gesteld en een termijn gesteld tot uiterlijk 14 juni 2023 om zekerheid te stellen.
2.11.
Bij brief van 14 juni 2023 is de koopovereenkomst door [eisers] c.s. ontbonden en zijn [gedaagden] c.s. gesommeerd de contractuele boete van € 312.500,- te voldoen.
2.12.
De woning stond op het moment waarop de zitting plaatsvond nog te koop.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] c.s. vorderen – na vermeerdering van eis – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • [gedaagden] c.s. hoofdelijk veroordelen tot betaling van € 312.500,- en daarnaast een bedrag van € 241.054,25 aan aanvullende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de derde dag na betekening van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
  • [gedaagden] c.s. hoofdelijk veroordelen in de kosten van het geding, waaronder de kosten van beslaglegging en het griffierecht voor het leggen van conservatoir beslag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de derde dag na betekening van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling.
3.2.
Aan de vorderingen ligt ten grondslag dat [gedaagden] c.s. tekort zijn geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. [gedaagden] c.s. zijn de contractuele boete van 10% van de koopprijs verschuldigd en daarnaast dienen zij de daadwerkelijk geleden schade te voldoen.
3.3.
[gedaagden] c.s. voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, verder ingegaan.

4.De beoordeling

Verschuldigdheid contractuele boete
4.1.
[gedaagden] c.s. hebben de koopovereenkomst in november 2022 ondertekend terwijl op dat moment voor hen onzeker was of en wanneer zij de benodigde financiering zouden verkrijgen. Zij hebben geen ontbindende voorwaarde voor de financiering in de overeenkomst laten opnemen. [gedaagden] c.s. hebben desgevraagd ter zitting verklaard geen deskundig advies te hebben ingewonnen alvorens de koopovereenkomst te ondertekenen. Ook werden zij niet bijgestaan door een aankoopmakelaar. Niet duidelijk is geworden waarom zij bij de aankoop van een woning voor ruim drie miljoen euro dergelijke risico’s hebben genomen.
4.2.
[gedaagden] c.s. hebben aangevoerd dat voor [eisers] c.s. duidelijk was dat zij de woning alleen zouden afnemen indien de financiering daadwerkelijk verkregen was. De rechtbank overweegt hierover dat [gedaagden] c.s. met het tekenen van de koopovereenkomst de verplichting op zich hebben genomen tijdig een waarborgsom te storten/zekerheid te stellen en de woning tijdig af te nemen, dan wel de boete van 10% te betalen indien de overeenkomst als gevolg van een toerekenbare tekortkoming zou worden ontbonden. Nergens blijkt uit dat van de zijde van [gedaagden] c.s. een voorbehoud is gemaakt. Ontbindende voorwaarden voor wat betreft het verkrijgen van financiering zijn niet overeengekomen. Ook uit de overgelegde (e-mail- en whatsapp)correspondentie valt niet af te leiden dat [gedaagden] c.s. de koopovereenkomst hebben getekend onder de voorwaarde dat zij de financiering daadwerkelijk zouden verkrijgen en dat zij anders niet gebonden zouden zijn aan de in de koopovereenkomst opgenomen bepalingen (waaronder verschuldigdheid van de boete van 10% van de koopsom). Dat [gedaagden] c.s. voorafgaand aan het tekenen van de koopovereenkomst kenbaar hebben gemaakt dat het [eisers] c.s. vrij stond de woning aan andere kopers te verkopen, maakt het voorgaande niet anders.
4.3.
Ter zitting hebben [gedaagden] c.s. de rechtbank en de wederpartij overvallen met de stelling dat de heer [eiser 1] vóór het tekenen van de koopovereenkomst telefonisch aan de heer [gedaagde 1] zou hebben toegezegd geen aanspraak te zullen maken op de contractuele boete en met het verzoek een meegebrachte getuige te horen, die deze stelling zou kunnen bevestigen. De rechtbank heeft dat verzoek ter zitting afgewezen. Dat wordt als volgt toegelicht. Een partij die een getuige wil laten horen, moet daarvoor op grond van het Landelijk procesreglement civiele dagvaardingszaken rechtbanken (onder 4.8) zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een week nadat de dag en het uur van de mondelinge behandeling zijn bepaald, toestemming aan de rechtbank vragen. De wederpartij moet zich vervolgens over dat verzoek kunnen uitlaten, waarna de rechtbank zo spoedig mogelijk (en voorafgaand aan de zitting) beslist. Deze formaliteiten zijn niet in acht genomen. Daarnaast is niet toegelicht waarom over de gestelde toezegging niets in de conclusie van antwoord is vermeld. Indien een dergelijke toezegging zou zijn gedaan, mag van een partij die zich daarop beroept worden verwacht dat die stelling in de conclusie van antwoord wordt aangevoerd. Indien daarmee – zoals hier – wordt gewacht tot de zitting zonder dat voor dat wachten een goede verklaring wordt gegeven, doet dat in ernstige mate afbreuk aan de geloofwaardigheid van die stelling.
4.4.
De rechtbank concludeert dat [gedaagden] c.s. door niet tijdig te voldoen aan hun verplichtingen tot het storten van een waarborgsom/afnemen van de woning toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. Zij zijn in gebreke gesteld en de koopovereenkomst is vervolgens rechtsgeldig ontbonden. Dat betekent dat de gevorderde contractuele boete van € 312.500,- verschuldigd is. Op het verzoek van [gedaagden] c.s. tot matiging van de boete op grond van artikel 6:94 van het Burgerlijk Wetboek (BW), wordt hierna onder 4.6 e.v. ingegaan.
Aanvullende schadevergoeding
4.5.
[eisers] c.s. vorderen ook vergoeding van aanvullende schadevergoeding van € 241.054,25. De rechtbank overweegt dat de overeengekomen boete (mede) een schadefixerende functie heeft en daarmee in beginsel in de plaats treedt van vergoeding van eventuele concreet geleden schade, behalve als de daadwerkelijke schade hoger is dan de boete (artikel 11.2 van de koopovereenkomst). Dat uitzonderingsgeval doet zich hier niet voor. [eisers] c.s. stellen in de dagvaarding wel dat de daadwerkelijke schade hoger is dan de onmiddellijk opeisbare boete, maar hebben dit niet onderbouwd of geconcretiseerd. Het gevorderde bedrag aan aanvullende schadevergoeding is lager dan de boete. De gevorderde aanvullende schadevergoeding is daarom niet toewijsbaar.
Matiging
4.6.
De rechtbank ziet aanleiding de boete op grond van artikel 6:94 BW te matigen en overweegt daartoe als volgt.
4.7.
Artikel 11.2 van de koopovereenkomst kwalificeert als een boetebeding in de zin van artikel 6:91 BW. Op grond van artikel 6:94 lid 1 BW kan de rechter op verzoek van de schuldenaars, indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, de bedongen boete matigen. Uit de rechtspraak volgt dat die maatstaf meebrengt dat matiging alleen aan de orde is als toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Daarbij zal niet alleen moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. Uitgangspunt is dat de bevoegdheid tot matiging terughoudend dient te worden toegepast. Hierna worden deze aspecten achtereenvolgens besproken.
4.8.
[eisers] c.s. hebben in de dagvaarding gesteld dat hun schade bestaat uit additionele financieringskosten tot december 2023 van € 131.252,97 en beheerkosten tot december 2023 van € 16.084,70, totaal derhalve € 147.334,67. Die vordering is nadien vermeerderd tot € 241.054,25. Dit laatstgenoemde bedrag ziet op:
  • rentekosten en overbruggingskrediet (€ 193.964,65);
  • kosten elektra/Vattenfall (€ 22.479,-);
  • advocaatkosten (€ 15.000,-).
4.9.
Uitsluitend de onder 4.11 genoemde posten worden in aanmerking genomen bij de vraag welke schade [eisers] c.s. hebben geleden doordat [gedaagden] c.s. de woning niet hebben afgenomen. Voor de overige posten geldt het volgende. De gestelde energiekosten zien op de periode van november 2022 tot en met juni 2024. Zo deze kosten al voor rekening van [gedaagden] c.s. zouden moeten komen, geldt dat niet valt in te zien waarom dergelijke hoge kosten in 2023 en half 2024 zijn gemaakt terwijl de woning vanaf eind 2022 leeg stond. Nu deze post ook niet is onderbouwd, wordt deze buiten beschouwing gelaten. Dat geldt ook voor de gestelde advocaatkosten. Die zijn verdisconteerd in de proceskostenveroordeling. Daarnaast is in de dagvaarding gesteld dat de schade ook zou bestaan uit belastingen vanaf 20 januari 2023 (de aanvankelijk afgesproken datum van overdracht) en het verlies door de in redelijkheid te verwachten substantieel lagere opbrengst van de woning. De gestelde belastingschade is niet onderbouwd en ook niet opgenomen in het (summiere) bij de dagvaarding gevoegde overzicht van de daadwerkelijk gemaakte kosten, zodat daaraan voorbij wordt gegaan. Voor wat betreft de gestelde te verwachten lagere verkoopopbrengst overweegt de rechtbank dat niet kan worden aangenomen dat een lagere opbrengst te verwachten is. [eisers] c.s. hebben geen stukken overgelegd aan de hand waarvan valide uitspraken kunnen worden gedaan over de waarde(ontwikkeling) van de woning. Zolang de woning niet is verkocht of (opnieuw) getaxeerd, kan een hogere of lagere waarde dan de met [gedaagden] c.s. overeengekomen prijs niet worden aangenomen.
4.10.
Bij de vraag naar wat de door [eisers] c.s. geleden schade is, zal worden uitgegaan van het moment waarop [gedaagden] c.s. in verzuim zijn (juni 2023), tot aan het moment waarop een nieuw (reëel) bod op de woning is gedaan (januari 2024). De kosten aan rente en overbruggingskrediet over die periode zijn € 82.153,77. De opgave van die kosten komt de rechtbank niet onrealistisch voor en is ook niet door [gedaagden] c.s. bestreden. Het gaat hier bovendien niet om schadebegroting, maar om de vraag of een contractuele boete moet worden gematigd. De rechtbank gaat dan ook uit voornoemd bedrag. [eisers] c.s. hebben verder onbetwist gesteld dat zij vanwege het verlopen van het overbruggingskrediet in juni 2023 kosten hebben moeten maken voor een taxatierapport (€ 695,-) en tussentijdse jaarcijfers (€ 8.712,-). Ook deze kosten worden tot de daadwerkelijke schade gerekend. Totaal komt dit op € 91.560,-. Dat is minder dan een derde van de gevorderde boete (€ 312.500,-). Er is dan ook sprake van een discrepantie.
4.11.
Voor wat betreft de aard van de overeenkomst en de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen, geldt het volgende.
Weliswaar vormen de aard van de overeenkomst en de inhoud en strekking van het boetebeding geen aanleiding tot matiging van de boete. Immers is sprake van een gebruikelijk beding bij de verkoop van woningen aan particulieren. Het is opgenomen in veel gebruikte standaardovereenkomsten, zoals de in dit geval gebruikte NVM model koopovereenkomst. Het boetebeding bevat een prikkel tot nakoming van de belangrijkste verplichting van de kopers, namelijk het voldoen van de koopprijs. Het boetebeding is ook opgenomen om te voorkomen dat kopers te lichtvaardig een koopovereenkomst voor een woning aangaan. De omstandigheden waaronder het boetebeding is ingeroepen vormt echter, net als de discrepantie tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, wel aanleiding tot matiging. [eisers] c.s. hebben bij akte stukken overgelegd waaruit blijkt dat in juli 2022 overeenstemming is bereikt met een derde over de verkoop van de woning voor € 2.995.000,-. In die akte stellen [eisers] c.s. dat zij vanwege de vergaande onderhandelingen met [gedaagden] c.s. ervoor hebben gekozen de onderhandelingen met deze derde niet door te zetten. Als dat zo is, dan geldt dat [eisers] c.s. daarmee een risico hebben genomen, door onderhandelingen met een derde – met wie overeenstemming bestond over een goede prijs, namelijk de vraagprijs – af te breken om in plaats daarvan met een partij in zee te (willen) gaan die de koopovereenkomst eerder al heeft ontbonden (mei 2022) en van wie verder volstrekt onzeker was (en tot op heden is gebleven) of en wanneer de benodigde financiering verkregen zou worden.
4.12.
Tot slot weegt mee dat onverkorte toepassing van het boetebeding zou leiden tot een buitensporig hoog boetebedrag van € 312.500,-. De rechtbank acht verder relevant dat niet is weersproken dat betaling van de boete in de overeengekomen omvang voor [gedaagden] c.s. financieel zeer ingrijpend zal zijn.
4.13.
Al met al eist de billijkheid in dit geval klaarblijkelijk dat de contractuele boete wordt gematigd tot het bedrag van de werkelijke schade, € 91.560,-. Dat bedrag wordt verminderd met € 6.500,-, zodat € 85.060,- resteert. [gedaagden] c.s. hebben ter zitting onweersproken verklaard dit bedrag van € 6.500,- te hebben betaald voor overname van (een deel van) de inboedel. Namens [eisers] c.s. is ter zitting verklaard dat dit bedrag aan [gedaagden] c.s. kan worden gerestitueerd en in mindering kan worden gebracht op de schade.
4.14.
Het voorgaande betekent dat de boete wordt gematigd tot € 85.060,-. De vorderingen worden voor het overige afgewezen. Het toegewezen bedrag is slechts een klein deel van de totale vordering van € 553.554,25. Dat heeft ook gevolgen voor de kostenveroordeling: het bij dit lagere, toegewezen bedrag behorende liquidatietarief voor advocaatkosten zal worden gehanteerd (tarief IV).
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom wordt toegewezen zoals hierna vermeld.
Beslag- en proceskosten
4.16.
[eisers] c.s. vorderen ook veroordeling van [gedaagden] c.s. tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toewijsbaar. De beslagkosten worden vastgesteld op € 1.098,97 voor kosten deurwaardersexploten, € 320,00 voor griffierecht en € 1.214,00 voor salaris advocaat, totaal € 2.632,97.
4.17.
[gedaagden] c.s. moeten als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
131,83
- griffierecht
2.626,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × tarief IV, ad
€ 1.214 per punt)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.363,83
4.18.
De gevorderde wettelijke rente over de beslag- en proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] c.s. hoofdelijk, des dat de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, om aan [eisers] c.s. te betalen een bedrag van € 85.060,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] c.s. hoofdelijk, des dat de één betaalt, de ander zal zijn bevrijd, in de beslag- en proceskosten, tot op heden vastgesteld op € 7.996,80, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis aan gedaagden tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. de Keuning en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024.
Type: 3390