ECLI:NL:RBDHA:2024:13924

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
23/7213
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van de aanvraag tot hernieuwing van de autorisatie als examinator FE

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 28 augustus 2024, in de zaak tussen eiser en de minister van Infrastructuur en Waterstaat, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag tot hernieuwing van zijn autorisatie als examinator FE beoordeeld. Eiser had op 8 oktober 2022 een aanvraag ingediend, nadat zijn certificaat op 31 juli 2022 was verlopen. De minister had deze aanvraag afgewezen met het primaire besluit van 13 maart 2023, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden zoals gesteld in de relevante Europese verordening. Eiser had namelijk niet voldaan aan de eisen voor hernieuwde afgifte, aangezien hij niet geslaagd was voor de vereiste vaardigheidstest op 6 oktober 2022 en opnieuw op 14 december 2022.

De rechtbank oordeelt dat de minister de wet- en regelgeving correct heeft toegepast. Eiser betoogde dat de regelgeving niet juist was toegepast en dat hij voldeed aan de eisen voor verlenging, maar de rechtbank stelt vast dat de aanvraag van eiser terecht als een aanvraag voor hernieuwde afgifte is beoordeeld. De rechtbank benadrukt dat er geen ruimte is voor afwijking van de regels in geval van hernieuwde afgifte, en dat eiser niet kan betwisten dat hij niet voldeed aan de voorwaarden. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat het bestreden besluit in stand blijft, zonder terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/7213

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: [naam] )
en

de minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder

(gemachtigde: mr. R.P.H. Rozenbrand).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag van 8 oktober 2022 om hernieuwing van zijn autorisatie als examinator FE.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 13 maart 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 28 september 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder hierbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 13 augustus 2024 op zitting behandeld. Eiser was hierbij aanwezig. Ter zitting heeft hij de heer [naam] gemachtigd om als zijn gemachtigde op te treden, waarna de heer [naam] in die hoedanigheid heeft deelgenomen aan de zitting. Ook de gemachtigde van verweerder was aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser was in het bezit van een certificaat voor examinator, geldig tot 31 juli 2022. Op 5 oktober 2021 heeft eiser een aanvraag ingediend om verlenging van zijn autorisatie als examinator FE. Op 6 oktober 2022 is eiser gezakt voor zijn vaardigheidstest. Eiser heeft daarom op 8 oktober 2022 een aanvraag ingediend om hernieuwing van zijn inmiddels verlopen autorisatie.
2.1.
Met het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van 8 oktober 2022 afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden. In artikel FCL.1025 van de Verordening (EU) nr. 1178/2011 van 3 november 2011 (de Verordening), staan de voorwaarden voor de verlenging. Op 14 december 2022 heeft het ‘assessment of competence’ (AOC) plaatsgevonden. Het resultaat hiervan was: ‘failed’. De beoordeling van eisers vakbekwaamheid van examinatoren (FCL.1020) was onvoldoende. Eiser heeft daarmee niet voldaan aan één van de verlengingseisen, namelijk FCL.1025 onder b, punt 3 van de Verordening.
2.2.
Met het bestreden besluit is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven, maar heeft hij de motivering aangepast. Eiser heeft niet voldaan aan één van de eisen voor hernieuwde afgifte zoals opgenomen in artikel FCL.1025, onder c. Hij is immers tot tweemaal toe niet geslaagd voor de vaardigheidstest als bedoeld in artikel FCL.1020. De eerste keer is geweest op 6 oktober 2022 en de tweede keer op 14 december 2022. Verweerder kan niet ingaan op de juistheid van de uitslagen van de door eiser afgelegde examens gelet op artikel 8:4, derde lid, aanhef en onder b jo. artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitslag van de examens vormt voor verweerder dan ook een vaststaand gegeven.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser betoogt – kort samengevat – dat verweerder de regelgeving niet juist heeft toegepast. Verweerder verwijst naar artikel FCL.1020 van de Verordening. Dit is niet correct, omdat artikel FCL.1025, zoals gepubliceerd in de Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1747 van 15 oktober 2019, moet worden toegepast. Eiser meent dat hij gelet op deze regelgeving voldeed aan de eisen om in aanmerking te komen voor verlenging. Hij heeft de aanvraag voor de verlenging van de autorisatie ruim voor de vervaldatum ingediend. Tot slot is de hoorplicht geschonden.
Wat zijn de regels?
4. De relevante regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 8:4, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb, geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een beoordeling van het kennen of kunnen van een kandidaat of leerling die ter zake is geëxamineerd of op enigerlei andere wijze is getoetst, dan wel inhoudende de vaststelling van opgaven, beoordelingsnormen of nadere regels voor examinering of toetsing. Gelet op artikel 7:1 van de Awb kan daartegen evenmin bezwaar worden gemaakt. Als toch bezwaar wordt gemaakt moet het bestuursorgaan dat bezwaar niet-ontvankelijk verklaren en dient de bestuursrechter, indien het bestuursorgaan daarop niettemin inhoudelijk heeft beslist, te bepalen dat het bestuursorgaan dat bezwaar ten onrechte niet niet-ontvankelijk heeft verklaard. [1]
5.1.
Voor zover eiser de inhoudelijke juistheid van de uitslagen van de afgelegde examens betwist stelt de rechtbank dat zij hier niet inhoudelijk over kan oordelen. De beoordeling van de rechtbank beperkt zich daarom tot de vraag of de juiste wet- en regelgeving is toegepast.
5.2.
De omvang van het geding wordt in de eerste plaats begrensd door het besluit waartegen beroep is ingesteld. De bestuursrechter kan voor de beoordeling van dat besluit niet treden buiten de reikwijdte en de strekking die het besluit heeft of had behoren te hebben. Dit betekent dat de rechtbank alleen mag oordelen over het bestreden besluit en gedeelten daarvan. [2] In dit geval wordt de omvang van het geding begrensd door het bestreden besluit van 28 september 2023. Dit besluit is genomen naar aanleiding van het bezwaar tegen het primaire besluit van 13 maart 2023. Met het primaire besluit is enkel beslist op de aanvraag van eiser van 8 oktober 2022. De eerdere aanvraag om verlenging van 5 oktober 2021 en het daaropvolgende examen van 6 oktober 2022 vallen hier dus niet onder. Hoewel het de rechtbank bevreemdt dat verweerder geen besluit heeft genomen op de aanvraag van 5 oktober 2021 kan de rechtbank dit niet in deze beoordeling betrekken, omdat de omvang van dit geding zich beperkt tot het bestreden besluit.
5.3.
De vraag die partijen verdeeld houdt is of sprake is van hernieuwde afgifte of van verlenging van het certificaat. De rechtbank is van oordeel dat de aanvraag van eiser terecht is beoordeeld als een aanvraag om ‘hernieuwde afgifte’ van het certificaat. Gelet op de datum waarop het certificaat van eiser is verlopen (31 juli 2022), de dag waarop eiser de aanvraag heeft ingediend (8 oktober 2022) en het examen heeft plaatsgevonden (14 december 2022) is de rechtbank van oordeel dat verweerder terecht is uitgegaan van een hernieuwde afgifte, omdat zowel de aanvraag als het examen hebben plaatsgevonden na de geldigheidsperiode van het certificaat. [3] Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat artikel FCL.010 van de Verordening geen ruimte biedt om hiervan af te wijken.
5.4.
De rechtbank acht het gelet op het voorgaande niet onjuist dat verweerder toepassing heeft gegeven aan artikel FCL.1025, onder c, zoals opgenomen in de Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1747 van 15 oktober 2019. Hieruit volgt dat als het certificaat is verlopen, aanvragers alvorens de uitoefening van hun bevoegdheden te hervatten, moeten voldoen aan de eisen van artikel FCL.1025, onder b, punt 2, én FCL.1020 in de twaalf maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de aanvraag. Anders dan eiser stelt en anders dan bij verlenging van het certificaat, is er ingeval van hernieuwde afgifte dus geen sprake van een keuzemogelijkheid en moet ook aan FCL.1020 worden voldaan. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder de wet- en regelgeving juist heeft toegepast.
5.5.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat de hoorplicht in de bezwaarfase niet is geschonden. Verweerder heeft op basis van alle beschikbare informatie die hij ten grondslag heeft gelegd aan het bestreden besluit, tot het oordeel kunnen komen dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden als gesteld in de wet- en regelgeving, omdat eiser de uitgevoerde beoordeling van vakbekwaamheid niet heeft behaald en verweerder niet inhoudelijk kan treden in de uitslag van het examen. Daarom heeft verweerder mogen afzien van horen in de bezwaarfase. Op de zitting is geen nieuwe informatie naar voren gekomen die dit anders maakt.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. de Wit, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE
Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administatieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad

Artikel FCL.010 Definities

„Hernieuwde afgifte (van bijvoorbeeld een bevoegdverklaring of certificaat)”: de administratieve handeling, verricht nadat een bevoegdverklaring of certificaat is verlopen, waarmee de bevoegdheden van de bevoegdverklaring of het certificaat voor een nader bepaalde periode worden verlengd, nadat aan gespecificeerde eisen is voldaan.
„Verlenging” (van bijvoorbeeld een bevoegdverklaring of certificaat): de administratieve handeling verricht binnen de geldigheidsperiode van een bevoegdverklaring of certificaat die de houder toestaat de bevoegdheden van een bevoegdverklaring of certificaat voor een nader bepaalde periode uit te oefenen, nadat aan gespecificeerde eisen is voldaan

Artikel FCL.1020 Beoordeling van vakbekwaamheid van examinatoren

Kandidaten voor een certificaat van examinator moeten hun vakbekwaamheid aantonen ten overstaan van een inspecteur van de bevoegde autoriteit of een senior examinator die hiertoe speciaal is gemachtigd door de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het certificaat van examinator door middel van het uitvoeren van een vaardigheidstest, bekwaamheidsproef of beoordeling van vakbekwaamheid in de rol van examinator waarvoor een kandidaat bevoegdheden wil verkrijgen, met inbegrip van het briefen, het uitvoeren van de vaardigheidstest, bekwaamheidsproef of beoordelen van vakbekwaamheid en de beoordeling van de persoon waaraan de test, proef of beoordeling wordt gegeven, de nabeschouwing van de vlucht en het registreren van documentatie.

FCL.1025 Geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte van certificaten als

examinator

a. a) Geldigheid. Een certificaat van examinator is 3 jaar geldig.
b) Verlenging. Een certificaat van examinator wordt verlengd wanneer de houder ervan gedurende de geldigheidsperiode van het certificaat:
1) elk jaar ten minste 2 vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van vakbekwaamheid heeft uitgevoerd;
2) tijdens het laatste jaar van de geldigheidsperiode een herhalingscursus
voor examinatoren heeft gevolgd, georganiseerd door de bevoegde autoriteit of een ATO en erkend door de bevoegde autoriteit.
3) Eén van de vaardigheidstests of bekwaamheidsproeven die werd uitgevoerd gedurende het laatste jaar van de geldigheidsperiode volgens punt
1), moet zijn beoordeeld door een inspecteur van de bevoegde autoriteit of
door een senior examinator die hiertoe speciaal is gemachtigd door de
bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het certificaat van examinator.
4) Indien de kandidaat voor een verlenging bevoegdheden heeft voor meer
dan één categorie van examinatorcertificaten, kan een gecombineerde verlenging van alle bevoegdheden als examinator worden verkregen wanneer
de kandidaat voldoet aan de eisen onder b), 1) en 2) en FCL.1020 voor
één van de categorieën van examinatorcertificaten, in samenspraak met de
bevoegde autoriteit.
c) Hernieuwde afgifte. Als het certificaat is verlopen, moeten kandidaten voldoen aan de eisen onder b), 2) en FCL.1020 voordat ze de uitoefening van de
bevoegdheden mogen hervatten.
d) Een certificaat van examinator wordt slechts verlengd of hernieuwd afgegeven als de kandidaat heeft aangetoond dat hij de eisen onder FCL.1010 en
FCL.1030 permanent naleeft.
Uitvoeringsverordening 2019/1747 van de Commissie van 15 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 met betrekking tot de eisen voor bepaalde bewijzen van bevoegdheid en certificaten, regels voor opleidingsorganisaties en bevoegde autoriteiten
(51) Punt FCL.1025 wordt vervangen door:
“FCL.1025 Geldigheid, verlenging en hernieuwde afgifte van certificaten als examinator
a. a) Geldigheid
Een certificaat van examinator is 3 jaar geldig.
b) Verlenging
Om een certificaat van examinator te verlengen, moeten de houders voldoen aan alle volgende voorwaarden:
1) vóór de vervaldatum van het certificaat minstens zes vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van de vakbekwaamheid hebben uitgevoerd;
2) in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het certificaat een herhalingscursus voor examinatoren hebben gevolgd, georganiseerd door de bevoegde autoriteit of door een ATO en erkend door de bevoegde autoriteit. Een examinator die houder is van een certificaat voor zweefvliegtuigen of luchtballonnen mag in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het certificaat een herhalingscursus voor examinator hebben gevolgd, georganiseerd door een DTO en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit;
3) een van de overeenkomstig punt 1) uitgevoerde vaardigheidstests, bekwaamheidsproeven of beoordelingen van de vakbekwaamheid moet plaatsvinden in de periode van twaalf maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum van het examinatorcertificaat en moet:
i) zijn beoordeeld door een inspecteur van de bevoegde autoriteit of door een senior examinator die hiertoe specifiek is gemachtigd door de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het certificaat van examinator, of
ii) voldoen aan de eisen van FCL.1020.
Als aanvragers voor de verlenging houder zijn van bevoegdheden voor meer dan een examinatorcategorie, kunnen alle examinatorbevoegdheden worden verlengd als de aanvragers voor een van de categorieën waarvan zij houder zijn voldoen aan de eisen van punt b), onder 1) en 2), en FCL.1020, in samenspraak met de bevoegde autoriteit.
( c) Hernieuwde afgifte
als het certificaat is verlopen, moeten aanvragers, alvorens de uitoefening van hun bevoegdheden te hervatten, voldoen aan de eisen van punt b), onder 2), en FCL.1020 in de twaalf maanden die onmiddellijk voorafgaan aan de aanvraag.
d) Een certificaat van examinator wordt slechts verlengd of hernieuwd afgegeven als de aanvragers hebben aangetoond dat zij de eisen van FCL.1010 en FCL.1030 nog steeds naleven.”;

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 24 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3428.
2.Bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 26 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2601.
3.Zie artikel FCL.010 van de Verordening.