ECLI:NL:RBDHA:2024:13901

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
671153
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een civiele procedure met betrekking tot de onpartijdigheid van de rechter

Op 20 augustus 2024 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot verschoning toegewezen in een civiele procedure tussen IGLOO PRODUCTS CORP en IGLOOCOOLERS B.V. Het verzoek tot verschoning werd ingediend door mr. L. Kelkensberg, de rechter die belast was met de behandeling van de hoofdzaak. De rechter had eerder bemoeienis gehad met de zaak in een kort gedingprocedure, wat aanleiding gaf tot het indienen van het verschoningsverzoek. De betrokken partijen werden in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over de wenselijkheid van de rechter in de bodemprocedure, waarbij de eiser aangaf dat het in het belang van alle partijen was dat een andere rechter de zaak behandelde. De verschoningskamer oordeelde dat, hoewel de rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, de betrokkenheid bij de kort gedingprocedure aanleiding gaf om het verzoek tot verschoning toe te wijzen. Dit om de schijn van partijdigheid te vermijden. De behandeling van de hoofdzaak zal nu door een andere rechter worden voortgezet.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Verschoningskamer
Verschoningsnummer: 2024/10
Zaak-/rekestnummer: C/09/671153 / KG RK 24-1177
Beslissing van 20 augustus 2024
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. L. Kelkensberg,
rechter in de rechtbank Den Haag,
hierna: de rechter,
belast met de behandeling van de hoofdzaak met kenmerk C/09/661352 / HA ZA 24-154 tussen:
IGLOO PRODUCTS CORP,
gevestigd te Delaware, Verenigde Staten,
eiser,
bijgestaan door mr. R.W. de Vrey, advocaat te Amsterdam,
en
IGLOOCOOLERS B.V.,
gevestigd te Nieuwerkerk aan de IJssel,
gedaagde,
bijgestaan door mr. N. Vrugt, advocaat te Tilburg.

1.De procedure

1.1.
De rechter heeft op 19 augustus 2024 een verschoningsverzoek ingediend.
1.2.
Een verschoningsverzoek hoeft, anders dan een wrakingsverzoek, niet ter terechtzitting te worden behandeld. Het verzoek is daarom niet ter zitting behandeld.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
De rechter heeft het verschoningsverzoek op het volgende gebaseerd:
☒ de rechter heeft eerdere bemoeienis gehad met de zaak
☒ de rechter heeft eerder bemoeienis gehad met partijen
Nadere toelichting:
Op 27 juni 2024 heeft de rechter een kort gedingprocedure behandeld tussen de hiervoor vermelde partijen (664934 KG ZA 24-370). Dit kort geding liep vooruit op c.q. hangt nauw samen met het geschil tussen partijen in bovengenoemde bodemprocedure. Op 18 juli 2024 is uitspraak gedaan in het kort geding en de verzochte voorzieningen zijn afgewezen. De rechter geeft aan zich in het kader van de kort gedingprocedure een (voorlopig) oordeel te hebben gevormd over de verhouding tussen partijen die tevens voorligt in de bodemprocedure.
Tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding heeft de rechter benoemd dat zij ook de zaak in de bodemprocedure toebedeeld had gekregen. Partijen is daarbij de gelegenheid gegeven zich over de (on)wenselijkheid daarvan uit te laten. Mr. A. Aslan, de advocaat van de eisende partij in de bodemprocedure (tevens eiseres in kort geding), heeft per e-mail van 2 augustus 2024 laten weten dat Igloo Products Corp. het in het belang van alle partijen acht dat een andere rechter, zonder voorkennis van de zaak, de bodemprocedure behandelt. Namens Igloocoolers B.V. is niet op dit bericht gereageerd.

3.De beoordeling

3.1.
Uitgangspunt is dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen een aanwijzing opleveren dat een rechter ten opzichte van een partij vooringenomen is of dat daarvoor een terechte vrees bestaat. Ook de uiterlijke schijn kan daarbij een rol spelen.
3.2.
Hoewel de enkele omstandigheid dat de rechter zich in het kader van een kort gedingprocedure een (voorlopig) oordeel heeft gevormd over de verhouding tussen partijen die tevens voorligt in de bodemprocedure, geen reden voor verschoning hoeft te vormen, heeft de rechter gelet op haar betrokkenheid bij de kort gedingprocedure partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de (on)wenselijkheid dat zij ook de bodemprocedure behandelt. Eiser in de hoofdzaak heeft de rechter geïnformeerd dat zij het in het belang van partijen acht dat een andere rechter, zonder voorkennis van de zaak, de bodemprocedure behandelt. De rechter heeft hierin aanleiding gezien het verschoningsverzoek in te dienen. De verschoningskamer ziet in deze gang van zaken aanleiding het verschoningsverzoek toe te wijzen. Zo wordt de schijn van partijdigheid vermeden. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaak door een andere rechter moet worden overgenomen.

4.De beslissing

De verschoningskamer:
4.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
4.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat verschoningsverzoek werd ingediend;
4.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
* de rechter;
* alle in de aanhef van deze uitspraak genoemde betrokken partijen.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 20 augustus 2024 door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en A.M. Boogers, in tegenwoordigheid van de griffier.