Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 12 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Deze aanvraag was ingediend ten behoeve van verzoekster met het verblijfsdoel 'Verblijf als familie- of gezinslid'. Op 22 maart 2024 heeft de minister de mvv-aanvraag ingewilligd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de minister niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoekster haar beroep heeft ingetrokken omdat de minister aan haar verzoek tegemoet is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek om proceskostenvergoeding kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minister het door verzoekster betaalde griffierecht moet vergoeden, waarvoor verzoekster zich tot de minister moet wenden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 augustus 2024 door mr. B.F.Th de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier.