ECLI:NL:RBDHA:2024:13884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.12386
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag; inwilliging en niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft eiseres op 9 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft op 2 juni 2024 de asielaanvraag van eiseres ingewilligd. Eiseres heeft vervolgens aangegeven het beroep in te trekken, mits verweerder de proceskosten en het griffierecht vergoedt. Verweerder heeft hier echter niet op gereageerd.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat, nu de asielaanvraag is ingewilligd, eiseres geen procesbelang meer heeft in het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank heeft verweerder daarom veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.12386

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 9 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
Bij besluit van 2 juni 2024 heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres ingewilligd.
Eiseres heeft meegedeeld het beroep in te trekken als verweerder de proceskosten en het griffierecht vergoed.
Verweerder heeft hier niet op gereageerd.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op eiseres haar asielaanvraag, dient te worden vastgesteld dat met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen zodat eiseres gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb in zoverre geen procesbelang meer heeft.
2. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Omdat eiseres vanwege het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50
(vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 29 augustus 2024 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.