ECLI:NL:RBDHA:2024:13864

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.20547
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker had op 13 mei 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De rechtbank heeft het beroep op 12 juni 2024 verwezen naar de meervoudige kamer. De zitting voor de voorlopige voorziening vond plaats op 26 juni 2024, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. Aan het einde van de zitting werd het onderzoek in de voorlopige voorzieningenprocedure gesloten.

De voorzieningenrechter overwoog dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is zolang de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien de meervoudige kamer inmiddels op het beroep had beslist, was een voorlopige voorziening niet meer mogelijk. Het verzoek werd dan ook afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder wel in de proceskosten van verzoeker moest worden veroordeeld, die op € 875,- werden vastgesteld voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20547

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. L.M. Straver),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verweerder
(gemachtigde: mr. Ch.R. Vink).

Procesverloop

Bij besluit van 13 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (asielaanvraag) niet in behandeling genomen op de grond dat België verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (NL24.20546). Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het beroep bij brief van 12 juni 2024 verwezen naar de meervoudige
kamer.
De voorzieningenrechter(/meervoudige kamer) van de rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening, tezamen met het beroep, op 26 juni 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Aan het einde van de zitting heeft de voorzieningenrechter het onderzoek in de voorlopige voorzieningenprocedure gesloten.

Overwegingen

1. Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.20546, heeft de meervoudige kamer van de rechtbank op het beroep beslist. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de beroepsprocedure ziet de voorzieningenrechter wel aanleiding om verweerder te veroordelen in proceskosten die verzoeker in verband met zijn verzoek om een voorlopige voorziening heeft gemaakt. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. B. Tijssen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.