ECLI:NL:RBDHA:2024:13863
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Somaliër op basis van geloofwaardigheid van het asielrelaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in een asielzaak. Eiser, een Somalische man, had op 25 juni 2023 asiel aangevraagd in Nederland, na te hebben verklaard dat zijn dochter was ontvoerd door de terroristische groepering Al Shabaab en dat hij zelf was mishandeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de asielaanvraag op 18 juni 2024 afgewezen, omdat de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser niet voldoende werd geacht. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze afwijzing.
Tijdens de zitting op 22 augustus 2024 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. Eiser heeft documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn claims, waaronder een verklaring van aangifte van de ontvoering van zijn dochter en een overlijdensverklaring van zijn broer. De rechtbank heeft de argumenten van eiser en de reactie van de verweerder zorgvuldig gewogen.
De rechtbank concludeert dat de minister de verklaringen van eiser terecht ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn activiteiten op de dag van de ontvoering van zijn dochter en over zijn relatie met Al Shabaab. De rechtbank oordeelt dat de minister voldoende redenen had om de asielaanvraag af te wijzen en verklaart het beroep ongegrond. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending.