ECLI:NL:RBDHA:2024:13730

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.22107
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Moldavische Roma vrouw en haar kinderen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Moldavische vrouw van Roma afkomst, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 5 april 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister op 24 mei 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 27 juni 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. Hoewel de rechtbank de problemen die eiseres ondervindt als Roma in Moldavië erkent, is niet aangetoond dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade. De minister heeft de identiteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht, maar de enkele etniciteit is onvoldoende om haar als vluchteling te kwalificeren. De rechtbank wijst erop dat eiseres in Moldavië heeft kunnen wonen en werken en dat er geen bewijs is dat de autoriteiten niet in staat zijn om bescherming te bieden.

Eiseres heeft ook betoogd dat haar dochter dreigt te worden uitgehuwelijkt door haar ex-man, maar de rechtbank oordeelt dat dit een onzekere toekomstige gebeurtenis is. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat deze uithuwelijking daadwerkelijk zal plaatsvinden. De rechtbank concludeert dat de minister de afwijzing van de asielaanvraag terecht heeft gehandhaafd en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.22107

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

mede namens haar minderjarige kinderen,
(gemachtigde: mr. M. Demirtas),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. P.A.L.A. van Ittersum).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Moldavische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1993. Zij heeft op 5 april 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 24 mei 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres is Roma en als gevolg hiervan wordt zij gediscrimineerd in Moldavië. Zij is mishandeld als gevolg van haar etniciteit en de politie heeft haar toen niet geholpen. Daarnaast is zij op dertienjarige leeftijd uitgehuwelijkt. Zij is ondertussen gescheiden maar heeft problemen met haar ex-man. Hij wil namelijk hun oudste dochter uithuwelijken. Eiseres kan haar dochter hier niet tegen beschermen, omdat de leider van de Roma, ‘de baron’, heeft bepaald dat haar ex-man zeggenschap heeft over haar kinderen. De Moldavische autoriteiten kunnen eiseres niet helpen. Zij hebben geen zeggenschap in de Roma gemeenschap en bemoeien zich niet met familiezaken.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen: (1) identiteit, nationaliteit en herkomst, (2) problemen vanwege de Roma etniciteit, (3) uithuwelijking van de dochter van eiseres door haar ex-man.
5.1.
De minister heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Ook de problemen vanwege haar Roma etniciteit worden geloofwaardig geacht. Het enkele feit dat eiseres behoort tot de Roma-bevolkingsgroep in Moldavië is echter onvoldoende om eiseres aan te merken als vluchteling. Zij krijgt daarom geen verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Ook is niet gebleken dat de Roma-bevolking in Moldavië een groep is die systematisch een reëel risico loopt op schade. Eiseres heeft ook op grond van haar persoonlijke situatie dan wel individuele asielrelaas niet aannemelijk gemaakt een reëel risico te lopen op ernstige schade. De minister heeft de uithuwelijking van de dochter van eiseres door haar ex-man behandeld onder de zwaarwegendheid, omdat het een toekomstige gebeurtenis betreft. Zoals op de zitting is toegelicht houdt dit in dat op zich niet wordt betwist dat eiseres een ex-man heeft en dat hij gezegd heeft hun dochter te willen uithuwelijken. Dat er een Roma leider is, wordt ook niet betwist. De vrees van eiseres dat het daadwerkelijk tot een uithuwelijking zal komen acht de minister echter niet reëel omdat het gaat om een onzekere toekomstige gebeurtenis en omdat eiseres indien nodig bescherming kan inroepen. Om deze redenen komt zij niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. De minister heeft aan eiseres ook geen verblijfsvergunning regulier en/of uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 verleend.
Loopt eiseres als Roma in Moldavië een reëel risico op ernstige schade?
6. Eiseres betoogt dat de minister ten onrechte heeft geoordeeld zij vanwege haar etniciteit geen reëel risico loopt op ernstige schade. Eiseres wijst ter onderbouwing van haar betoog op het schrijven van VluchtelingenWerk Nederland van 23 mei 2024, waarin de positie van Roma in Moldavië uiteen wordt gezet. Hieruit volgt dat er sprake is van systematische discriminatie van Roma door onder andere de politie en dat de Roma-gemeenschap te maken heeft met discriminatie bij werkgelegenheid, onderwijs, huisvesting en bij openbare diensten. Daarnaast verwijst eiseres naar haar eigen ervaringen als Roma-vrouw in Moldavië. Zij is op 13-jarige leeftijd uitgehuwelijkt. Ook is zij samen met haar kinderen zonder toestemming weggelopen van haar ex-man, zij vreest hierdoor verstoten te zijn door haar gemeenschap, waardoor zij bij terugkeer, als alleenstaande Roma-vrouw, nog kwetsbaarder zal worden. De minister gaat er ook ten onrechte vanuit dat eiseres in het geval zij problemen ervaart hulp van de Moldavische autoriteiten kan inroepen. De minister heeft niet gemotiveerd uit welke informatiebronnen concreet blijkt dat aangenomen mag worden dat de autoriteiten van Moldavië bereid en in staat zijn om bescherming te bieden tegen discriminatie en geweld tegen Roma-vrouwen.
6.1.
Dit betoog slaagt niet. Er wordt door de minister niet in twijfel getrokken dat er sprake is van een maatschappelijk zorgelijke positie voor Roma en ook de rechtbank erkent dit feit. Maar de minister stelt zich terecht op het standpunt dat niet is gebleken dat eiseres deel is van een groep die systematisch een reëel risico loopt op ernstige schade of dat zij behoort tot een kwetsbare minderheidsgroep in het land van herkomst. Verder overweegt de minister terecht dat de persoonlijke situatie van eiseres dan wel haar individuele relaas evenmin aannemelijk maakt dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade. De minister wijst er terecht op dat eiseres in Moldavië heeft kunnen wonen en werken en haar kinderen toegang hadden tot scholing en medische voorzieningen. Er is dus in hun geval niet gebleken van een dusdanige ernstige beperking van de bestaansmogelijkheden dat het onmogelijk is om op maatschappelijk en sociaal gebied te functioneren
.Bovendien heeft eiseres de mogelijkheid om ten aanzien van eventuele voorkomende problemen naar de Moldavische (hogere) autoriteiten te gaan voor hulp of bescherming. Uit de door eiseres overlegde informatie van VluchtelingenWerk Nederland blijkt dat er in Moldavië wetgeving is die discriminatie tegen Roma strafbaar stelt en bijvoorbeeld ook dat er een specifieke opleiding voor Roma-minderheidskwesties gegeven wordt aan politie en justitiefunctionarissen. Uit al deze informatie volgt niet dat de autoriteiten op grote schaal weigeren om de Roma-bevolking bescherming te bieden. De minister heeft daarom terecht geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt als Roma in Moldavië een reëel risico te lopen op ernstige schade.
Is de uithuwelijking van de dochter van eiseres aannemelijk gemaakt?
7. Eiseres betoogt dat de minister zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de uithuwelijk van de dochter van eiseres een onzeker toekomstig feit is. Zij wijst hierbij op het 2023 Country Report on Human Rights Practices: Moldova, 23 april 2024 van de US Department of State, waaruit blijkt dat uithuwelijking in Moldavië vaak plaatsvindt zonder officiële documentatie of registratie. De uithuwelijking van de dochter van eiseres moet ook zonder officiële documentatie plaatsvinden, omdat betrokkenen anders risico lopen op strafrechtelijke vervolging. Eiseres heeft daarbij aangegeven dat de huwelijkspartner al bekend is. Zij wijst ook op het feit dat uit de Istanbul Conventie volgt dat gedwongen uithuwelijking een vorm van gendergerelateerd geweld is. Uit het Verdrag van Istanbul volgt dat gendergerelateerd geweld tegen vrouwen kan worden erkend als een vorm van vervolging.
7.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister stelt zich terecht in de bestreden besluitvorming op het standpunt dat de gestelde vrees tot uithuwelijking van de dochter van eiseres door haar ex-man een onzekere toekomstige gebeurtenis betreft. Er zijn geen concrete documenten, afspraken of details gegeven die aangeven dat dit huwelijk met enige vorm van zekerheid gaat plaatsvinden. Daarbij wordt ook terecht overwogen dat uit de verklaringen van eiseres blijkt dat zij officieel de zeggenschap heeft over haar kinderen. Eiseres’ verklaring dat de ‘baron’ als scheidingsvoorwaarde heeft gesteld dat haar dochter bij de ex-man van eiseres zou blijven, is niet nader onderbouwd. Tevens wijst de minister er terecht op dat ook niet nader is onderbouwd dat deze ‘baron’ dergelijke beslissingen kan nemen die rechtsgeldig zijn. Ook hier wijst de minister weer op het feit dat eiseres niet de bescherming van de autoriteiten heeft ingeroepen en niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze bescherming niet mogelijk is. De rechtbank overweegt daarbij dat eiseres juist zelf heeft aangegeven dat de uithuwelijk zonder officiële documentatie moet plaatsvinden, omdat betrokkenen anders strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Dit duidt erop dat bescherming van de Moldavische autoriteiten wel mogelijk is.
Mocht de minister aan eiseres een terugkeerbesluit en inreisverbod opleggen?
8. Eiseres betoogt dat haar en haar kinderen ten onrechte een terugkeerbesluit naar Moldavië en inreisverbod zijn opgelegd. Eiseres stelt in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning, waardoor een terugkeerbesluit niet kan worden opgelegd. Daarom kan volgens eisers ook het inreisverbod geen stand houden.
8.1.
Dit betoog slaagt niet. Zoals hiervoor is overwogen, mocht de minister het asielrelaas van eisers onvoldoende zwaarwegend achten, zodat zij niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. De minister mocht eiseres in het bestreden besluit een terugkeerbesluit en een inreisverbod opleggen. Het terugkeerbesluit is opgelegd, omdat er een risico bestaat dat eiseres zal onderduiken. [2] Eiseres is Nederland niet op voorgeschreven wijze binnengekomen [3] , zij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats [4] en beschikt niet over voldoende middelen van bestaan [5] . De minister heeft eiseres in het terugkeerbesluit een vertrektermijn onthouden en was daarom gehouden een inreisverbod van twee jaar op te leggen. [6] Eiseres heeft verder geen bijzondere omstandigheden of humanitaire redenen aangevoerd waardoor hiervan afgezien zou moeten worden.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Besluit

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. van der Straaten, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Dat volgt uit artikel 62, tweede lid, aanhef en onder a, Vw 2000.
3.Artikel 5.1b, derde lid, aanhef en onder a, Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000).
4.Artikel 5.1b, vierde lid, aanhef en onder c, Vb 2000.
5.Artikel 5.1.b, vierde lid, aanhef en onder b, Vb 2000.
6.Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, Vw 2000.