10.De beslissing
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
opzettelijk in vereniging een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
10 (tien) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
twee jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland op het adres Bezuidenhoutseweg 179, in Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met
[naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2000, zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd niet bevindt in de straat van de woning van [naam 1] , te weten de [straatnaam] te Pijnacker, zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
de vordering van de benadeelde partij [naam 1] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 1.746,11 en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 april 2024 tot de dag waarop deze vordering volledig is betaald, te betalen aan de benadeelde partij;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel;
legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.746,11, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 april 2024 tot de dag waarop dit bedrag volledig is betaald;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 27 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de mededader de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald en/of de betalingsverplichting aan de Staat deels of geheel heeft voldaan, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen.
de inbeslaggenomen goederen;
gelast de teruggave aan de veroordeelde van het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.C.L. Vreugdenhil, voorzitter,
mr. C.W. de Wit, rechter,
mr. M.H. Rochat, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. Ringeling, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 augustus 2024.
Bijlage A: Bewijsmiddelenoverzicht
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer
DH4R024031, van de politie eenheid Den Haag, district Zoetermeer-Leidschendam / Voorburg met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 378).
1. Het proces-verbaal van aangifte door [naam 1] , d.d. 7 april 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 49 t/m 50 en de bijbehorende fotobladen p. 53-62):
Op zondag 7 april 2024 omstreeks 01.20 uur zat ik thuis op de bank van mijn woning
van de [adres 2] te Pijnacker. Ik hoorde ineens een gigantisch harde knal ter hoogte van mijn voordeur. Ik zag dat er overal glas lag van mijn voordeur en dat mijn deur ontzet was.
2. Het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] , d.d. 7 april 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 135 t/m 136):
Op zondag 7 april 2024 omstreeks 01:30 uur bevond ik mij in mijn woning aan de [adres 3] te Pijnacker. Omstreeks 01:30 uur lagen mijn man en ik te slapen in de slaapkamer. Plotseling schrok ik wakker van een hele harde knal. Ik zag en voelde dat er glas op mij viel terwijl ik nog in bed lag. Dit kwam doordat één van de ramen aan de voorzijde van de woning kapot was gegaan.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , d.d. 12 april 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 79):
Je was zondag 7 april 2024 in een woning gelegen aan de [adres 2] in Pijnacker. De getuige verklaarde:
Ik was rond 01:00 uur daar. Ik stond op balkon met een andere jongen. Wij zagen op een moment een witte auto aan komen rijden. Deze auto reed langzaam, dat viel ons op. Er stapten 2 jongens uit. Beide jongen waren in het donker gekleed en hadden een capuchon op. Een van de jongens had een telefoon in hun hand. Na een paar minuten hoorden wij een keiharde knal. De jongen waarmee ik op balkon stond keek hij naar de hoek van de flat. Op dat moment reed die witte auto hard weg.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , d.d. 7 april 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 111):
V: Wij zijn bezig met een buurtonderzoek naar aanleiding van een explosie, vannacht
op de vierde etage. Heeft u iets gezien omtrent de explosie van vannacht?
A: Ik hoorde die knal en ben meteen gaan kijken. Ik zag een witte Renault Clio
wegrijden.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 7 april 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 115):
Op zondag 7 april 2024 werden gestuurd naar [adres 2] te Pijnacker. Ter plaatse zag ik, verbalisant [verbalisant 1] , allemaal glas bij de voordeur liggen. Ook zag ik een stuk papier op de grond liggen, mogelijk horende bij het explosief dat gebruikt is.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 april 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 45 t/m 47):
Op vrijdag 12 april 2024 om 13:50 uur werd [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 3] 2002, buiten heterdaad aangehouden. Bij zijn aanhouding werd een iPhone 13 aangetroffen en inbeslaggenomen. Het toestel werd voorzien van SIN-nummer AAPE1379NL.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 april 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 167 t/m 168):
In een afzonderlijk proces-verbaal van bevindingen onder nummer DH4R024031-61, werd vastgesteld dat verdachte [medeverdachte] de gebruiker van deze telefoon was. Tijdens het onderzoek in de data trof ik een foto aan waarop een stuk vuurwerk te zien is. Ik zag dat deze foto in een auto was gemaakt en dat de broek van de persoon te zien was. Ik zag dat er op de broek een stuk vuurwerk lag waarvan het etiket te zien was. Ik zag dat er; Di Blasio Elio op stond. Het is mij ambtshalve bekend dat dit een cobra is. De foto is op 7 april om 00:59 uur gemaakt, vlak voor de explosie.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 april 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 193 t/m 194):
Op 18 april 2024 werd er onderzoek gedaan in de Apple iPhone 13 voorzien van SIN-nummer AAPE1379NL. Op de telefoon werd een foto van een cobra aangetroffen. Op de foto was op de achtergrond vermoedelijk een Nivea flesje en een kauwgombakje te zien. Op vrijdag 12 april 2024 werd het voertuig, een witte Renault Clio voorzien van kenteken [kenteken] inbeslaggenomen. Dit voertuig stond op naam van verdachte [medeverdachte] . Ik trof in opbergruimte in de deur aan de bestuurderszijde een wit Nivea flesje en een kauwgombakje aan. Ik zag dat deze beide overeenkomsten hadden met de achtergrond van de foto van de Cobra.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 14 april 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 117 t/m 121):
Op vrijdag 12 april 2024 werd een iPhone 13 aangetroffen en inbeslaggenomen voorzien van SIN-nummer AAPE1379NL. Ik zag dat de gebruiker van de iPhone 13 op 6 april 2024 om 22:12 uur gebruik had gemaakt van de app "Apple Maps". Ik zag dat de gebruiker had gezocht op de coördinaten: (52.026782, 4.423376). Ik zag dat de coördinaten leidde naar de [straatnaam] , [postcode 2] in Pijnacker. Dit betreft de straat waar later die nacht de brandstichting werd gepleegd.
10. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 april 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 182 t/m 188):
[medeverdachte] werd op vrijdag 12 april om 13:50 uur aangehouden op verdenking van brandstichting. Hierbij werd zijn telefoon inbeslaggenomen en werd de data van de telefoon veiliggesteld en geanalyseerd. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , bekeek de video en ik zag het volgende: Ik zag een man die zichzelf filmde via de frontcamera. Ik zag dat over het gezicht van de man een filter van een bivakmuts zat. Ik zag dat de filter af en toe wegviel op het moment dat de man bewoog met zijn gezicht. Ik zag dat de man een baard en snor had. Ik zag dat de man in zijn linkerhand een, voor mij ambtshalve bekende, cobra 6 vasthield. Ik zag dat de man vooroverboog. Ik zag dat de man de camera switchte naar de camera aan de achterzijde van de telefoon en dat hij een cobra 6 filmde welke voor de deur van de woning lag. Ik zag dat de man een aansteker pakte en deze bij de lont van de cobra 6 hield en vervolgens de cobra 6 aanstak en wegrende.
De woning waar het vuurwerk voor gelegd wordt, herken ik als een galerij van een flat. Deze galerij heeft identieke kenmerken als de galerij waar de aangever [naam 1] woont. Hierboven is de voordeur te zien waar de Cobra geplaatst wordt. De kleur van de kozijnen, deur en type reliëf glas komt geheel overeen met die van de woning van aangever [naam 1] . Aan de railing zijde van de galerij zijn windschermen geplaatst. Ik herken de windschermen op de video als identiek bij die voor de woning van aangever [naam 1] . Ik herken het kozijn, de bel en buitenlamp als identiek als die bij de voordeur van aangever [naam 1] . De Cobra wordt pal voor de voordeur gelegd. Ik herken de drempel en deurmat als identiek als die van aangever [naam 1] . Daarnaast heb ik gezien dat de schroeiplek op de drempel bij de voordeur op de PD, op dezelfde plek is als waar het stuk vuurwerk wordt aangestoken en kennelijk afgaat. Op de video is de vitrage van de woning waar de Cobra afgaat zichtbaar. Dit betreffen luxaflex. Ik heren de luxaflex op de video als identiek als die bij de woning van aangever [naam 1] .
11. Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 25 juni 2024 opgemaakt, voor zover inhoudende (p. 339):
In proces-verbaal DH4R024031-83 kan de gesproken tekst, rond 0.03 van de video, geïnterpreteerd worden als: ‘Je wou fokken met mijn broer toch’.
12. Het geschrift, te weten Gevaarzetting Super Cobra 6 en vergelijkbare artikelen, voor zover inhoudende (p. 196 t/m 202):
In het geval van een Super Cobra 6 met een brok zwart buskruit of een laagje voorlading, is er eerst gevaar voor brand en brandwonden door de vlam. Wanneer een Super Cobra 6 (zG) ontploft, levert dit gevaar op voor personen en goederen die zich nabij de ontploffende Cobra 6 bevinden. Wanneer een Super Cobra 6 (2G) direct tegen een voorwerp aan ontploft, zal dit voorwerp vrijwel altijd beschadigen. De drukgolf kan tot op enkele meters afstand van de explosie tot permanente gehoorschade zoals trommelvliesbreuk leiden. Tot op tientallen meters afstand kan deze drukgolf ook nog tot andere vormen van (tijdelijke) gehoorschade leiden. Naast het hierboven beschreven letsel door de drukgolf en hitte van explosie, kan ook letsel optreden door de impact van scherven en brokstukken. Indien de Super Cobra 6 (2G) een object in de omgeving beschadigd, kunnen scherven en brokstukken van dit object met hoge snelheden weggeslingerd worden. Indien deze scherven en brokstukken van een hard materiaal zoals glas, metaal of steen zijn, kunnen ze lichamelijk letsel veroorzaken.
Specifiek voor de situatie dat de Super Cobra 6 tegen een glazen ruit aan ontploft, heeft het NFI praktijkonderzoek uitgevoerd. Voor dubbel en triple glas geldt aanvullend op de hierboven beschreven gevaarzetting van een ontploffende Super Cobra 6, dat het glas direct achter een ontploffende Super Cobra 6 zo sterk wordt verbrijzeld, dat er een soort ‘zandstraal’ van kleine glasdeeltjes wegspuit. Het exacte effect hiervan op het menselijk lichaam is nog niet bekend, maar het is aannemelijk dat iemand die hierdoor geraakt wordt, ernstig lichamelijk letsel op kan lopen. Tijdens de proeven is gebleken dat de vuureffecten van de explosie aan beide zijden van het raam optraden. Ook de drukgolf van de explosie is aan beide zijden van het raam geregistreerd.
13. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 15 augustus 2024:
Ik heb de cobra op 7 april 2024 afgestoken om [naam 1] te pesten, want mijn broer mocht hem niet. Ik had de telefoon van mijn broer, [medeverdachte] , bij me. Ik was samen met een vriend naar de woning toegereden in een witte Renault Clio. Ik ben degene op het filmpje van Snapchat. Dat kunt u zien aan de moedervlek op mijn linkerwang.