In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 27 augustus 2024, is de WOZ-waarde van een onroerende zaak in geschil. Eiseres, een B.V. gevestigd te [vestigingsplaats], heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk, die de waarde van de onroerende zaak op 2.138.000 euro heeft vastgesteld per 1 januari 2022. Tijdens de zitting op 13 augustus 2024 hebben partijen een compromis bereikt, waarbij de waarde van de onroerende zaak in het economisch verkeer op 1.300.000 euro is vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de waarde aangepast. Tevens is bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van 365 euro aan eiseres moet vergoeden. Eiseres had verzocht om een proceskostenvergoeding, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiseres te laat had voldaan aan het verzoek van de verweerder om de huurovereenkomst van de onroerende zaak te overleggen, wat van belang was voor de vaststelling van de WOZ-waarde. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag.