ECLI:NL:RBDHA:2024:13683

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
27 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.24778 en NL24.24779
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en verzoek om voorlopige voorziening van eiser met Zuid-Afrikaans paspoort

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, die stelt Ghanese nationaliteit te hebben, heeft een Zuid-Afrikaans paspoort waarmee hij een Spaans visum heeft aangevraagd. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft aangenomen dat het Zuid-Afrikaanse paspoort authentiek is, aangezien eiser hiermee zonder problemen Zuid-Afrika heeft kunnen verlaten. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij de Ghanese nationaliteit bezit en heeft geen bewijs geleverd dat zijn Zuid-Afrikaanse paspoort frauduleus is verkregen. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Zuid-Afrika een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, waardoor de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 27 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.24778 (beroep) en NL24.24779 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.M. Niemer),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder
(gemachtigde: mr. S. Deniz).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en het verzoek om een voorlopige voorziening connex aan dat beroep. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 14 juni 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 10 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser, de gemachtigde van eiser, [tolk 1] als tolk en mr. [naam 1] voor verweerder deelgenomen. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om eiser de gelegenheid te geven stukken over te leggen. Op 25 juli 2024 is de behandeling op zitting voortgezet. Eiser, zijn gemachtigde, [tolk 2] als tolk en de gemachtigde van verweerder zijn toen verschenen.
Feiten en omstandigheden
2. Eiser stelt dat verweerder uitgaat van een onjuiste identiteit en nationaliteit. Eiser stelt dat hij [naam 2] is, geboren op [datum] 1987 en van Ghanese nationaliteit. Hij heeft met een Zuid-Afrikaans paspoort gereisd waarop andere gegevens staan vermeld, maar hij stelt dat dit paspoort vals is.
2.1.
Aan zijn asielaanvraag legt eiser ten grondslag dat hij homoseksueel is. Via social media is hij in contact gekomen met zijn partner, [naam 3] , waarmee hij in 2012 een liefdesrelatie kreeg. In 2014 is eiser naar Zuid-Afrika geëmigreerd, waar [naam 3] woonde. Eiser heeft daar asiel aangevraagd. Hij heeft tot 26 mei 2024 in Zuid-Afrika verbleven. In 2019 heeft [naam 3] een Zuid-Afrikaans paspoort voor eiser geregeld en een Spaans visum voor hem aangevraagd om samen op vakantie te gaan. Eiser heeft het visum uiteindelijk niet opgehaald omdat zijn moeder overleed en hij en [naam 3] toen een paar maanden naar Ghana zijn geweest. Daarna zijn ze teruggekeerd naar Zuid-Afrika. In 2023 of 2024 is eiser bedreigd door de andere partner van [naam 3] . Eiser heeft toen met [naam 3] besloten om Zuid-Afrika te verlaten en naar Israël te emigreren. Tijdens de reis kwam eiser erachter dat [naam 3] hem bij iemand in Israël wilde achterlaten. Dit wilde eiser niet. [naam 3] heeft eiser toen bij de tussenstop in Amsterdam achtergelaten en heeft alle reisdocumenten van eiser meegenomen. Bij terugkeer vreest eiser voor problemen met [naam 3] en de andere partner van [naam 3] , die hem eerder heeft bedreigd. Ook vreest hij voor de autoriteiten.
Het bestreden besluit
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. seksuele geaardheid;
3. problemen naar aanleiding van eisers seksuele geaardheid.
3.1.
De homoseksuele geaardheid van eiser en de bedreiging door de partner van [naam 3] acht verweerder geloofwaardig. Verweerder volgt echter niet dat eiser de Ghanese nationaliteit heeft. Eiser heeft zijn gestelde identiteit niet met documenten aangetoond. Hij heeft ook geen enkele inspanning verricht om zijn Ghanese nationaliteit te onderbouwen of zijn Zuid-Afrikaanse nationaliteit te weerleggen. Ook heeft eiser wisselend verklaard ten aanzien van zijn Zuid-Afrikaanse nationaliteit en of hij wel of geen asiel had in Zuid-Afrika.
Dat eiser de Ghanese nationaliteit zou hebben vindt verweerder daarom ongeloofwaardig. Verweerder heeft eisers asielrelaas vervolgens getoetst in het licht van zijn Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Het enkele feit dat eiser homoseksueel is, is onvoldoende zwaarwegend om hem asiel te kunnen verlenen. Ten aanzien van de problemen die eiser heeft ondervonden in Zuid-Afrika stelt verweerder dat dit persoonlijke en incidentele gebeurtenissen zijn geweest waarvoor hij de bescherming van de autoriteiten kan inroepen. Omdat eiser verweerder misleid over zijn identiteit en nationaliteit, wijst hij de asielaanvraag af als kennelijk ongegrond.
Wat is het oordeel van de rechtbank in beroep?
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit aan de hand van de beroepsgronden, hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is het Zuid-Afrikaanse paspoort echt?
5. Eiser voert aan dat zijn ex-partner [naam 3] het valse Zuid-Afrikaanse paspoort voor hem heeft geregeld met de naam [naam 4] . Eiser weet niet hoe hij dit heeft gedaan, maar de gegevens erin kloppen niet en hij heeft niet de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Eiser heeft met dit paspoort een visum voor Spanje aangevraagd maar hij heeft dat visum niet afgehaald omdat zijn moeder overleed. Omdat hij het visum nooit heeft gekregen kan hieruit niet worden afgeleid dat het Zuid-Afrikaanse paspoort echt zou zijn. Eiser heeft een foto van zijn Ghanese paspoort overgelegd, en gesteld dat zijn werkgeefster in Zuid-Afrika het origineel zoekt en zal opsturen zodra zij dit heeft gevonden.
5.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft kunnen uitgaan van de echtheid van het Zuid-Afrikaanse paspoort. Met dit paspoort is namelijk een Spaans visum aangevraagd en die aanvraag is ingewilligd, zoals is gebleken uit het EUVIS-systeem. Ook heeft eiser zonder problemen Zuid-Afrika kunnen uitreizen met het paspoort. Eiser heeft in beroep een kopie van het Ghanese paspoort overgelegd. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak vervolgens aangehouden omdat het originele paspoort volgens eiser naar Nederland zou zijn gestuurd. Later bleek dit toch niet zo te zijn en eiser heeft niet duidelijk kunnen maken of het originele paspoort alsnog kan worden toegestuurd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat het originele paspoort niet beschikbaar is. Aan de overgelegde kopie heeft verweerder, gelet ook de omstandigheden die duiden op de echtheid van het Zuid-Afrikaanse paspoort, geen waarde hoeven hechten. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft eiser voldoende inspanningen geleverd om aan te tonen dat hij niet de Zuid-Afrikaanse nationaliteit bezit?
6. Eiser voert aan dat hij door zijn detentie geen contact kan opnemen met de Zuid-Afrikaanse ambassade. Hij heeft het Zuid-Afrikaanse paspoort niet meer en weet dat het vals is; hij kan dus niet op hulp van de Zuid-Afrikaanse ambassade rekenen, aldus eiser. Hij is wel bereid contact op te nemen met de Ghanese autoriteiten als hem daartoe de gelegenheid wordt geboden. Verder voert hij aan dat hij asiel heeft aangevraagd in Zuid-Afrika maar dat hij de procedure niet heeft doorgezet en dus nooit daadwerkelijk asiel heeft verkregen. Hij voert aan dat hij niet goed is begrepen en dat hij geen verschillende verklaringen heeft gegeven over zijn Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Verweerder houdt ten onrechte geen rekening met de correcties en aanvullingen. Ook stelt eiser dat hij alleen Twi spreekt en niet de taal die in Zuid-Afrika wordt gesproken.
6.1.
De rechtbank overweegt dat het in dit geval aan eiser is om aannemelijk te maken dat hij zijn Zuid-Afrikaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen. Zoals de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld, kon verweerder uitgaan van de echtheid van het Zuid-Afrikaanse paspoort. Niet is gebleken dat eiser inspanningen heeft verricht om in contact te komen met de Ghanese autoriteiten om aan te tonen dat hij de Ghanese nationaliteit bezit. Eiser heeft stukken overgelegd om te onderbouwen dat hij in Zuid-Afrika asiel heeft aangevraagd en de Ghanese nationaliteit bezit, maart dit zijn slechts kopieën. Bovendien heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de asielprocedure en over het al dan niet hebben van een asielstatus. Mede in het licht van de echtheid van het Zuid-Afrikaanse paspoort heeft verweerder kunnen concluderen dat eiser met deze verklaringen en overgelegde kopieën niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de Ghanese nationaliteit zou hebben. Verweerder heeft er dus van uit kunnen gaan dat eiser de Zuid-Afrikaanse nationaliteit bezit. Dat eiser
Twi spreekt, heeft verweerder evenmin een doorslaggevende reden hoeven vinden om niet uit te gaan van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Loopt eiser bij terugkeer naar Zuid-Afrika een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM [2] ?
7. Eiser voert aan dat hij niet naar Zuid-Afrika wil terugkeren omdat hij zijn paspoort frauduleus heeft verkregen en problemen zal krijgen met de Zuid-Afrikaanse autoriteiten als hij terugkeert en niet de taal van Zuid-Afrika blijkt te spreken. Ook kan hij met een valse identiteit geen bestaan opbouwen in Zuid-Afrika. Verder vreest hij voor problemen met de partner van [naam 3] die hem al eerder bedreigde en mishandelde. Eisers werkgeefster heeft hem verteld dat deze partner na eisers vertrek nog naar de kapperszaak is gekomen en haar heeft bedreigd.
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen bescherming van de autoriteiten kan inroepen voor de problemen met de partner van [naam 3] . Verder heeft eiser zijn dat hij bij terugkeer problemen zal krijgen met de autoriteiten niet onderbouwd. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Heeft verweerder eisers asielaanvraag van eiser als kennelijk ongegrond kunnen afwijzen?
8. Eiser voert aan dat hij verweerder niet heeft misleid door valse informatie te verstrekken. Hij heeft voor het begin van de procedure zijn juiste identiteit en naam opgegeven en verklaard dat zijn ex-partner met het door hem geregelde valse Zuid-Afrikaanse paspoort is vertrokken en hem zonder paspoort heeft achtergelaten
.
8.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Eisers gestelde identiteit heeft hij niet aannemelijk gemaakt. Het is de verantwoordelijkheid van eiser om zijn identiteit aan te kunnen tonen en de documenten daarvoor bij zich te houden. Dat [naam 3] er met zijn paspoort vandoor is gegaan, zoals eiser heeft verklaard, komt voor eisers rekening. Gezien deze omstandigheden heeft verweerder kunnen concluderen ten eerste dat eiser relevante informatie of documenten over zijn identiteit en nationaliteit, die een negatieve invloed op de beslissing hadden kunnen hebben, achter heeft gehouden, en ten tweede dat hij waarschijnlijk, te kwader trouw, zich van een identiteitsdocument heeft ontdaan dat ertoe kon bijdragen dat zijn identiteit of nationaliteit werd vastgesteld. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Het verzoek om een voorlopige voorziening
9. De gevraagde voorziening strekt er toe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. Omdat de rechtbank vandaag heeft beslist op het beroep, is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening.

Conclusie en gevolgen

10. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is daarom ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en de afwijzing van zijn aanvraag in stand blijft.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. S.E. Harms, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, voor zover het de hoofdzaak betreft, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de afwijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000(Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c en d, Vw.
2.Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden.