ECLI:NL:RBDHA:2024:13672
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inhouding leefgeld wegens ongeregistreerd verblijf partner in asielzoekerscentrum
Op 23 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) over de eenmalige inhouding van leefgeld. Eiseres, die in een asielzoekerscentrum verblijft, kreeg een maatregel opgelegd waarbij haar leefgeld voor een bedrag van € 14,47 eenmalig gedurende één week werd ingehouden. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat haar partner zonder registratie op de locatie verbleef, wat in strijd was met de huisregels van het azc. Eiseres stelde dat het besluit onzorgvuldig was genomen, omdat haar persoonlijke omstandigheden, waaronder haar recente bevalling en de noodzaak van haar partner bij de verzorging van hun pasgeboren baby, niet in de belangenafweging waren meegenomen.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 16 juli 2024 behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van de verweerder passend was, gezien de voorgeschiedenis van overtredingen door eiseres. De rechtbank benadrukte dat de verweerder een belangenafweging had moeten maken, maar dat deze in dit geval adequaat was uitgevoerd. Eiseres had eerder al meerdere keren in overtreding van de huisregels gehandeld, en de rechtbank concludeerde dat de inhouding van het leefgeld niet onevenredig was, gezien de omstandigheden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. Eiseres kreeg geen gelijk, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken. De rechtbank gaf informatie over de mogelijkheid van hoger beroep, waarbij eiseres binnen vier weken na verzending van de uitspraak een hogerberoepschrift kan indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.