ECLI:NL:RBDHA:2024:13614

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
C/09/662144 / HA ZA 24-205
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in internationale handelszaak met betrekking tot forumkeuze en aansprakelijkheid

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen de partijen Bayu The Label B.V., Katerini Textile Limited en Elinal S.A. Bayu, de eiseres in de hoofdzaak, stelt dat zij een overeenkomst heeft gesloten met Katerini en Elinal voor de productie van badmode. Bayu beschuldigt beide gedaagden van tekortkomingen in de nakoming van deze overeenkomst en vordert schadevergoeding. Elinal heeft in het incident verzocht om onbevoegdheid van de rechtbank, stellende dat zij niet partij is bij de overeenkomst en dat er geen forumkeuze is gemaakt. Bayu voert aan dat er wel degelijk een forumkeuze is en dat de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van de overeenkomst en de algemene voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat Elinal niet als partij in de overeenkomst is genoemd en dat er geen gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat Elinal zich aan de overeenkomst zou moeten houden. De rechtbank concludeert dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft op basis van een forumkeuzebeding. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van Katerini niet automatisch ook geldt voor Elinal. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen zich nog moeten uitlaten over het toepasselijk recht en de plaats van levering van de goederen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/662144 / HA ZA 24-205
Vonnis in incident van 21 augustus 2024
in de zaak van
BAYU THE LABEL B.V.te Den Haag,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. E.C. Wiggers te Amsterdam,
tegen

1.KATERINI TEXTILE LIMITED te Pernik, Bulgarije,

gedaagde in de hoofdzaak,
niet verschenen,
2. ELINAL S.A.te Athene, Griekenland,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. N. Wouters te Groningen,
Partijen zullen hierna Bayu, Katerini en Elinal genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 januari 2024, met producties 1 tot en met 21;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties 1 tot en met 6;
  • de incidentele conclusie van antwoord, met producties 22 tot en met 28;
  • de akte uitlaten producties van Elinal.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan in het incident

2.1.
In de hoofdzaak stelt Bayu een overeenkomst te hebben gesloten met Katerini en Elinal, op grond waarvan Katerini en Elinal badmode produceerden voor Bayu (hierna: de overeenkomst). Volgens Bayu zijn Katerini en Elinal tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Bayu vordert in de hoofdzaak de verklaring voor recht dat dit het geval is en dat Katerini en Elinal aansprakelijk zijn voor de hieruit voortvloeiende schade van Bayu. Ook vordert Bayu de hoofdelijke veroordeling van Katerini en Elinal tot betaling aan Bayu van € 89.590,54, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2.
Elinal vordert in het incident dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vorderingen van Bayu jegens haar in de hoofdzaak, met veroordeling van Bayu in de kosten van het incident. Zij voert daartoe aan dat zij gevestigd is in Griekenland, dat zij geen partij is bij de overeenkomst en dat dus geen sprake is van een forumkeuze en dat ook geen sprake is van een zodanige nauwe rechtsband tussen Elinal en Katerini of Bayu dat een goede rechtsbedeling vraagt om een gelijktijdige behandeling en berechting teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden genomen.
2.3.
Bayu voert verweer tegen de gevorderde verklaring tot onbevoegdheid. Volgens Bayu geldt de overeenkomst en dus ook het forumkeuzebeding niet alleen tussen haar en Katerini maar ook tussen haar en Elinal, mede omdat door de gedragingen en uitingen van Elinal jegens Bayu en de bijzondere aard van de relatie waarin Elinal tot Katerini staat bij Bayu het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat zij zich ook jegens Elinal op de overeenkomst kon beroepen. Voor zover dit niet het geval is, is de Nederlandse rechter volgens Bayu op grond van het forumkeuzebeding in haar algemene voorwaarden bevoegd. Deze voorwaarden zijn toepasselijk, omdat Elinal feitelijk via e-mails heeft gehandeld met Bayu, waarbij in de handtekening van Bayu onder haar e-mails de algemene voorwaarden van Bayu uitdrukkelijk van toepassing werden verklaard met daarin een link naar die algemene voorwaarden. Tot slot stelt Bayu dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat tussen de vorderingen van Bayu op Katerini en Elinal een zodanig nauwe band bestaat dat een goede rechtsbedeling vraagt om gelijktijdige behandeling en berechting, teneinde te vermijden dat bij afzonderlijke berechting van de zaken onverenigbare beslissingen worden gegeven.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.5.
Omdat Elinal is gevestigd in Griekenland en het gaat om de koop van goederen uit Bulgarije dan wel Griekenland, is sprake van een zaak met een internationaal karakter. Dat betekent dat de rechtbank, ook ambtshalve, eerst moet beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is om te beslissen op de vorderingen van Bayu. De vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, moet worden beoordeeld aan de hand van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking), Pb EU 2012, L 351 (hierna: Brussel I bis-Vo). De Brussel I bis-Vo is materieel toepasselijk op grond van de considerans en artikel 1 van deze verordening. De verordening is ook formeel van toepassing omdat de gedaagde woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat en temporeel is de verordening van toepassing omdat de vordering is ingesteld na 10 januari 2015 (art. 66 lid 1 Brussel I bis-Vo).
2.6.
De rechtbank stelt voorop dat zij bij beantwoording van de bevoegdheidsvraag op basis van de Brussel I bis-Vo alle haar ter beschikking staande relevante gegevens in ogenschouw dient te nemen, waaronder, in voorkomend geval, de betwistingen van gedaagde. Voor de toetsing in het kader van de bevoegdheid hoeft de rechter geen uitgebreide bewijsprocedure te voeren met betrekking tot betwiste feiten die zowel voor de bevoegdheidsvraag als in de hoofdzaak relevant zijn.
2.7.
Op grond van de hoofdregel in artikel 4 lid 1 Brussel I bis-Vo moet Elinal in principe worden opgeroepen voor een gerecht in Griekenland, omdat zij daar gevestigd is. Uit artikel 5 Brussel I bis-Vo volgt dat afwijking van deze hoofdregel alleen mogelijk is op grond van de regels van de afdelingen 2 tot en met 7 van hoofdstuk II (artikelen 7 tot en met 26) van de Brussel I bis-Vo. Dus is de vraag aan de orde of sprake is van een van de hoofdregel afwijkende bijzondere bevoegdheidsgrond die de Nederlandse rechter rechtsmacht geeft om van de vorderingen van Bayu jegens Elinal kennis te nemen.
2.8.
Bayu grondt de bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van Elinal op een forumkeuzebeding in de overeenkomst dan wel in de algemene voorwaarden van Bayu. Volgens artikel 25 Brussel I bis-Vo is een forumkeuze een alternatieve bevoegdheidsgrond waarmee kan worden afgeweken van de hoofdregel van artikel 4 Brussel I bis-Vo dat de rechter van de woonplaats van gedaagde bevoegd is.
2.9.
Op grond van artikel 25 Brussel I bis-Vo moeten partijen daadwerkelijk wilsovereenstemming hebben bereikt over de forumkeuze. Deze dient dus het voorwerp te zijn geweest van een wilsovereenstemming, die duidelijk en nauwkeurig tot uiting is gekomen. De in artikel 25 lid 1, aanhef en onder a tot en met c Brussel I bis-Vo opgenomen vormvoorschriften, die strikt moeten worden uitgelegd, hebben als doel te waarborgen dat die wilsovereenstemming tussen partijen inderdaad vaststaat. Volgens deze bepaling is een forumkeuze mogelijk (i) bij schriftelijke overeenkomst of schriftelijke bevestiging van een mondelinge overeenkomst (lid 1 sub a), (ii) in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen partijen gebruikelijk zijn geworden (lid 1 sub b) en (iii) in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een in die handel algemeen bekende gewoonte waarvan partijen op de hoogte (hadden behoren te) zijn en die in de betrokken branche doorgaans in acht wordt genomen (lid 1 sub c).
2.10.
Niet (voldoende gemotiveerd) is gesteld of gebleken dat partijen een forumkeuze zijn overeengekomen op de wijze zoals bedoeld in artikel 25 lid 1 sub b en c Brussel I bis-Vo. Aan de orde is dus de vraag of tussen partijen een forumkeuzebeding tot stand is gekomen op de in artikel 25 lid 1 sub a Brussel I bis-Vo bedoelde wijze.
2.11.
Vast staat dat in artikel 11 van de overeenkomst een forumkeuze is opgenomen voor de Nederlandse rechter. In geschil is of Elinal partij is bij deze overeenkomst dan wel of Bayu er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij zich ook jegens Elinal op de overeenkomst kon beroepen.
2.12.
Bij de huidige stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat Elinal geen partij is bij de overeenkomst. Elinal staat namelijk niet genoemd bij de partijen in de aanhef van de overeenkomst, terwijl bij de ondertekening van de overeenkomst door [naam] – directeur van Katerini – een stempel van Katerini is geplaatst. Dat [naam] tevens directeur van Elinal zou zijn en dat als plaats van ondertekening Athene is genoemd, maakt dit niet anders. Het staat hem vrij om als directeur van Katerini in de vestigingsplaats van Elinal een overeenkomst namens Katerini te ondertekenen.
2.13.
Ten aanzien van de vraag of Bayu er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij zich ook jegens Elinal op de overeenkomst kon beroepen, geldt het volgende. Artikel 25 Brussel I bis-Vo moet verdragsautonoom worden uitgelegd. Uit die uitleg vloeit voort dat de aangezochte rechter verplicht is te onderzoeken of het beding dat hem bevoegd verklaart inderdaad het voorwerp heeft uitgemaakt van wilsovereenstemming tussen partijen. Gesteld nog gebleken is dat in de gestelde contacten tussen Bayu en (medewerkers van) Elinal wilsovereenstemming is bereikt over het forumkeuzebeding althans dat Bayu hierop gerechtvaardigd mocht vertrouwen, zodat alleen al om die reden Bayu niet erop mocht vertrouwen dat zij het forumkeuzebeding zou kunnen inroepen tegen Elinal. Dit nog daargelaten de vraag of de hiervoor genoemde strikte uitleg van de vormvoorschriften van artikel 25 Brussel I bis-Vo überhaupt ruimte laat voor een beroep op een forumkeuzebeding wegens het door Bayu gestelde gerechtvaardigde vertrouwen.
2.14.
Bayu stelt tot slot dat door gedragingen of uit(lat)ingen van Elinal een zelfstandige rechtsverhouding tot stand is gekomen tussen Elinal en Bayu waarop de algemene voorwaarden van Bayu van toepassing zijn. Zij beroept zich op het in artikel 14 lid 2 van die algemene voorwaarden opgenomen forumkeuzebeding op grond waarvan de Nederlandse rechter bevoegd zou zijn.
2.15.
Op grond van artikel 25 lid 1 sub a Brussel I bis-Vo is een in algemene voorwaarden vastgelegd forumkeuzebeding geldig indien in de tekst zelf van de door beide partijen ondertekende overeenkomst uitdrukkelijk wordt verwezen naar de algemene voorwaarden die dit beding bevatten. Maar dit geldt alleen bij een uitdrukkelijke verwijzing die door een partij bij betrachting van een normale zorgvuldigheid kan worden nagegaan en indien vaststaat dat de algemene voorwaarden, met daarin het forumkeuzebeding, daadwerkelijk aan de andere contractspartij zijn meegedeeld. In het geval sprake is van een mondelinge overeenkomst, die schriftelijk is bevestigd, is aan het vormvoorschrift slechts voldaan als de schriftelijke bevestiging van de ene partij onder toevoeging van de algemene voorwaarden met daarin het forumkeuzebeding door de andere partij schriftelijk is aanvaard. Het forumkeuzebeding geldt niet als aanvaard indien de andere partij geen bezwaar maakt tegen de eenzijdige bevestiging van de wederpartij, tenzij deze overeenkomst deel uitmaakt van lopende handelsbetrekkingen tussen partijen, welke zijn gegrond op de algemene voorwaarden van een van hen.
2.16.
Voor zover de feitelijke handelingen tussen Bayu en Elinal al hebben geleid tot een zelfstandige rechtsverhouding tussen deze partijen, geldt dat het van toepassing verklaren van de algemene voorwaarden in de e-mailhandtekening van Bayu niet leidt tot het van toepassing zijn van het forumkeuzebeding uit die algemene voorwaarden. De standaard
e-mailhandtekening kan namelijk niet worden aangemerkt als de tekst van de overeenkomst. Bovendien is in die e-mailhandtekening niet een link naar de algemene voorwaarden opgenomen, maar enkel een link naar de website van Bayu waar – kennelijk – de algemene voorwaarden te vinden zouden moeten zijn. Er is daarmee ook niet voldaan aan het vereiste dat de algemene voorwaarden daadwerkelijk aan Elinal zijn meegedeeld.
2.17.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht toekomt op grond van een forumkeuzebeding.
2.18.
Volgens Bayu brengt de (gestelde) bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van Katerini mee dat de Nederlandse rechter ook bevoegd is ten aanzien van Elinal. Bayu beroept zich hierbij op artikel 8 Brussel I bis-Vo. Dit beroep slaagt niet. Op grond van dit artikel kan een persoon die op het grondgebied van een lidstaat woonplaats heeft, indien er meer dan één verweerder is, onder voorwaarden ook worden opgeroepen voor het gerecht van de woonplaats van één van de verweerders. Omdat Katerini is gevestigd in Bulgarije en de (gestelde) bevoegdheid van de Nederlandse rechter ten aanzien van Katerini dus niet is gegrond op de woonplaats van Katerini, kan het beroep op artikel 8 Brussel I bis-Vo alleen al om die reden niet slagen.
2.19.
Dan resteert de vraag of de Nederlandse rechter op een andere grond bevoegd is, meer in het bijzonder op grond van artikel 7, aanhef en onder 1 Brussel I bis-Vo. Dit is een vraag die de rechtbank ambtshalve moet beoordelen. Bij de beantwoording neemt de rechtbank als uitgangspunt dat de vordering is gegrond op een verbintenis uit overeenkomst. De vraag of die overeenkomst inderdaad (tussen deze partijen) bestaat, is een vraag die in de hoofdzaak aan de orde dient te komen. Een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat kan volgens genoemde bepaling in een andere lidstaat voor de volgende gerechten worden opgeroepen:
1. a. ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst, voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd;
voor de toepassing van deze bepaling is, tenzij anders is overeengekomen, de plaats van uitvoering van de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt:
- voor de koop en verkoop van roerende lichamelijke zaken, de plaats in een lidstaat waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden;
- voor de verstrekking van diensten, de plaats in een lidstaat waar de diensten volgens de overeenkomst verstrekt werden of verstrekt hadden moeten worden;
punt a. is van toepassing indien punt b. niet van toepassing is.
2.20.
Volgens Bayu ziet het geschil op verschillende gebreken in geleverde goederen, te late leveringen alsmede niet geleverde goederen (bad- en strandmode). Dit zijn roerende goederen, zodat aanknopingspunt voor de rechtsmacht is de plaats in een lidstaat waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of geleverd hadden moeten worden. Dit moet worden beoordeeld aan de hand van het recht dat op de overeenkomst tussen partijen van toepassing is. Partijen hebben zich nog niet uitgelaten over de vraag welk recht van toepassing is op de overeenkomst, voor het geval in de hoofdzaak komt vast te staan dat de gestelde schriftelijke overeenkomst dan wel de gestelde feitelijke overeenkomst tussen partijen is gesloten, Partijen hebben daarnaast nog niet gesteld waar de zaken volgens de overeenkomst geleverd werden of hadden moeten worden en de rechtbank kan dit ook uit de overgelegde producties niet afleiden. Bayu stelt weliswaar dat zij haar producten verkoopt via haar eigen webwinkel, bij de Bijenkorf en via Selfridges, maar dit hoeft niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat de goederen moesten worden geleverd in Nederland. De rechtbank zal Bayu daarom in de gelegenheid stellen zich over het toepasselijk recht en de plaats van levering uit te laten. Daartoe zal de zaak worden verwezen naar de rol van 4 september 2024, waarna Elinal twee weken gelegenheid krijgt om hierop te reageren.
2.21.
Iedere verdere beslissing in het incident zal worden aangehouden.
2.22.
In de hoofdzaak heeft Bayu gesteld dat Katerini in faillissement verkeert. De rechtbank zal Bayu in de gelegenheid stellen om de rechtbank te informeren over de datum waarop Katerini failliet is gegaan, de stand van zaken ten aanzien van het faillissement en de gevolgen die het faillissement van Katerini volgens Bayu heeft voor de onderhavige procedure tegen Katerini. Daartoe zal de zaak eveneens worden verwezen naar de rol van 4 september 2024.
2.23.
Iedere verdere beslissing in de hoofdzaak zal worden aangehouden.
3. De beslissing
De rechtbank:
in het incident
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
4 september 2024voor het nemen van een akte door Bayu als beschreven in 2.20;
3.2.
iedere verdere beslissing zal worden aangehouden;
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak naar de rol van 4 september 2024 voor het nemen van een akte door Bayu als beschreven in 2.22;
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door A.C. Bordes en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024.
Type: 3086