ECLI:NL:RBDHA:2024:1361
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking asielberoep
In deze zaak heeft de verzoeker, een Syrische nationaliteit hebbende man, op 15 november 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 17 juli 2022. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 15 december 2023 de asielaanvraag van de verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft de verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek. De Staatssecretaris heeft aangegeven bereid te zijn om de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen te vergoeden tot een bedrag van € 437,50.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris tegemoet is gekomen aan het beroep van de verzoeker en heeft in een bericht van 10 januari 2024 toegezegd de proceskostenvergoeding aan verzoeker te betalen. De rechtbank heeft de Staatssecretaris daarom veroordeeld in de proceskosten tot een bedrag van € 437,50, gebaseerd op 1 punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 875,- met een wegingsfactor van 0,5.
De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. De verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak, binnen 6 weken na de verzenddatum.