ECLI:NL:RBDHA:2024:13601
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak na inwilligend besluit
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan over een verzoek tot proceskostenveroordeling in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Grigorjan, had een beroep ingesteld omdat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. Op 21 juni 2024 heeft de Minister alsnog een inwilligend besluit genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken, maar verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat, nu de Minister tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker door de aanvraag in te willigen, het verzoek om proceskostenveroordeling gegrond is. De rechtbank heeft de hoogte van de proceskosten vastgesteld op € 437,50, rekening houdend met de wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak van licht gewicht is en er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is op 26 juli 2024 openbaar gemaakt. Verweerder is veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag. Indien verweerder het niet eens is met deze uitspraak, kan hij binnen zes weken een verzetschrift indienen.