ECLI:NL:RBDHA:2024:13569

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.21052
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Kroatië en refoulementrisico

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker, geboren in 1996 te Syrië, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De Minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de opvang van de verzoeker. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij niet in Nederland mag afwachten.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de verzochte voorziening, aangezien de Afdeling op 28 augustus 2024 een zaak behandelt waarin de toegang tot en kwaliteit van opvangvoorzieningen in Kroatië en het risico op pushbacks aan de orde komen. De voorzieningenrechter heeft geen toegang tot de antwoorden op vragen die de Afdeling aan de verweerder heeft gesteld, wat betekent dat de Afdeling over meer informatie beschikt dan de rechtbank. Dit heeft geleid tot de beslissing om de behandeling van het beroep aan te houden en de voorlopige voorziening toe te wijzen.

De voorzieningenrechter heeft het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Kroatië totdat er een beslissing is genomen op het beroep. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21052

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker],

Geboren op [geboortedatum] 1996 te Syrië,
V-nummer: [V-nummer], verzoeker,
(gemachtigde: mr. N.M. de Houwer-van Wijk),
en
de Minister van Asiel en Migratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 mei 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat verweerder Kroatië hiervoor verantwoordelijk acht.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft de behandeling van het beroep en het verzoek geagendeerd op de zitting van 28 augustus 2024.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter is in de onderhavige procedure bevoegd om een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Uit het bestreden besluit volgt dat verzoeker de behandeling van het beroep niet in Nederland mag afwachten. Verzoeker heeft derhalve een spoedeisend belang bij de verzochte voorziening.
3. De voorzieningenrechter is ermee bekend dat de Afdeling op 28 augustus 2024
een zaak op zitting zal behandelen (nr. 202404639/1/V3) waarin de toegang tot en kwaliteit van opvangvoorzieningen en het risico op pushbacks in Kroatië aan de orde komen. De Afdeling heeft voorafgaand aan de behandeling ter zitting aan verweerder vragen gesteld over de opvangvoorzieningen in Kroatië. De voorzieningenrechter overweegt dat de antwoorden op die vragen ook van belang kunnen zijn voor de beoordeling van het beroep van verzoeker. De voorzieningenrechter beschikt niet over de antwoorden op die vragen. Omdat de Afdeling dus over méér informatie zal beschikken dan de rechtbank, kan de Afdeling het refoulementrisico grondiger onderzoeken en beoordelen. Hierin wordt aanleiding gezien om de behandeling van het beroep bij de rechtbank reeds voorafgaand aan de behandeling ter zitting aan te houden en de gevraagde voorlopige voorziening toe te wijzen. De voorzieningenrechter merkt hierbij op dat de Afdeling vragen aan (een van de) partijen heeft gesteld het daarom in eerste instantie aan de Afdeling is om de gevraagde informatie te beoordelen. De voorzieningenrechter verzoekt daarom verweerder niet om de aan de Afdeling verstrekte informatie in de onderhavige procedure te overleggen.
4. Gelet hierop en omdat op voorhand niet worden geoordeeld dat het beroep van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft, wijst de voorzieningenrechter het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Kroatië totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist. De voorzieningenrechter kent aan verzoekers belang om de beslissing op zijn beroep hier te lande te mogen afwachten dus een zwaarder gewicht toe dan aan het belang van verweerder om reeds nu uitvoering te geven aan het bestreden besluit.
5. De voorzieningenrechter ziet in het voorgaande aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten voor zover deze verband houden met de indiening van het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter stelt deze kosten vast op
€ 875,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Kroatië totdat is beslist op het beroep;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.B.J. Schreijen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 23 augustus 2024.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.