2.1.Partijen hebben jarenlang een affectieve relatie gehad. Uit deze relatie zijn drie kinderen geboren. Partijen hebben onder meer samengewoond in de woning aan het [adres] te [plaats] (hierna: de woning). Bij de aankoop van de woning, op 5 mei 2021, hebben zij een samenlevingsovereenkomst gesloten.
In de samenlevingsovereenkomst staat, voor zover van belang:
‘
Artikel 3
De kosten van de gemeenschappelijke huishouding worden door partijen gedragen naar evenredigheid van ieders inkomen. Zijn de inkomens onvoldoende, dan worden de kosten gedragen naar evenredigheid van ieders vermogen. Een en ander geldt niet voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.
Onder de kosten van de huishouding zijn begrepen de premies en kosten van verzekeringen die betrekking hebben op aan partijen tezamen toebehorende goederen, de kosten van gezamenlijke vakanties, de huurprijs van de gemeenschappelijk bewoonde woning, de rente en kosten van geldleningen die zijn aangegaan in verband met de aanschaf of het onderhoud van de gemeenschappelijk bewoonde woning en van de gezamenlijke goederen, alsmede de kosten van dagelijks onderhoud van de hiervoor bedoelde woning en goederen.
Tot de kosten van de huishouding behoren ook de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen die feitelijk door partijen worden verzorgd en opgevoed.
Indien een partij in een kalenderjaar meer heeft bijgedragen aan de kosten van de huishouding dan die partij op grond van het bepaalde in dit artikel moet dragen, vindt geen verrekening plaats.
Artikel 5
Indien aan het vermogen van een partij een waarde is onttrokken ten behoeve van de andere partij, heeft deze jegens de andere partij recht op een vergoeding gelijk aan de waarde ten tijde van de onttrekking. Het bedrag is direct opeisbaar, tenzij redelijkheid en billijkheid zich tegen directe opeisbaarheid verzetten.
Artikel 9
Indien partijen een bankrekening hebben op beider naam, komt het saldo op deze rekening hen gezamenlijk toe, ieder voor de onverdeelde helft. Een tekort op die bankrekening dient door ieder voor de helft te worden gedragen.
1. Indien de woning aan partijen gezamenlijk toebehoort, dragen partijen de lasten verbonden aan de financiering van de woning, met uitzondering van de in artikel 3 lid 2 bedoelde renten en kosten, naar verhouding van ieders aandeel in de woning. Onder die lasten zijn - onverminderd het in artikel 4 bepaalde - begrepen aflossingen en (spaar-)premies verschuldigd voor verzekeringen die rechtstreeks verband houden met aflossing van de lening ook indien slechts een van partijen de premieplichtige is.’