In deze zaak heeft eiser op 18 oktober 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De minister van Asiel en Migratie heeft op 5 april 2024 de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft op 23 augustus 2024 de zaak behandeld, maar zowel eiser als zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaart het beroep tegen het niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk, omdat de minister inmiddels op de asielaanvraag heeft beslist. Eiser heeft geen belang meer bij een beslissing op het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. Daarnaast verklaart de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk, omdat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het beroep. De gemachtigde van eiser heeft geen recent contact meer gehad met eiser en heeft geen kennis van zijn huidige verblijfplaats. De rechtbank concludeert dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.