ECLI:NL:RBDHA:2024:13484

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
AWB 24-5367
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de inhouding van leefgeld door het COa na agressief gedrag van de eiser

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) beoordeeld. Het COa had op 22 februari 2024 besloten om twee weken € 5 van het leefgeld van eiser in te houden, omdat eiser zich tijdens een incident in het restaurant agressief had gedragen. De rechtbank oordeelt dat het COa voldoende redenen had om deze maatregel op te leggen, gezien de onrust die eiser veroorzaakte door te schreeuwen en met eten te gooien. Eiser had in het Engels zijn beroepsgronden ingediend, maar de rechtbank kon deze begrijpen zonder vertaling, waardoor het beroep ontvankelijk werd verklaard.

De rechtbank concludeert dat het COa de inhouding van het leefgeld mocht doorvoeren, omdat het gedrag van eiser als agressief werd beschouwd en een overtreding van middelgrote impact was. Eiser had betoogd dat de maatregel niet proportioneel was in vergelijking met andere overtredingen, maar de rechtbank oordeelt dat het beleid van het COa redelijk is en dat de maatregel passend is voor het gedrag van eiser. Uiteindelijk wordt het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de inhouding van het leefgeld in stand blijft en het COa geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/5367

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer [nummer], eiser

en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (het COa).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het COa van 22 februari 2024 om twee weken € 5 van het leefgeld van eiser in te houden.
1.1.
De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. [1]

Totstandkoming van het besluit

2. Volgens het COa is het volgende gebeurd. Eiser gebruikte tijdens het eten een kartonnen beker, terwijl hij een eigen beker moet gebruiken. Een medewerker van het COa vroeg toen aan eiser of hij zijn eigen beker kwijt was. Eiser antwoordde toen door met eten op tafel te gooien. Hij zei tegen de medewerker dat zij nu een probleem had en dat het COa een groot probleem heeft. Daarna verliet hij het restaurant zeer agressief en al schreeuwende. Dit leidde tot een onrustsfeer in het restaurant.
2.1.
Door dit incident is volgens het COa overlast van middelgrote impact ontstaan. Het COa vindt dat een ROV 2-maatregel [2] bij dit incident past om het gedrag van eiser te veranderen. Het COa heeft daarom twee weken lang € 5 leefgeld van eiser ingehouden.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het COa het leefgeld van eiser mocht inhouden. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. Het beroep is kennelijk ongegrond. Het COa mocht het leefgeld van eiser inhouden. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is het beroep ontvankelijk?
5. Eiser heeft in het Engels opgeschreven waarom hij het niet eens is met de maatregel. De rechtbank mag eiser in dat geval vragen om een vertaling als zij dat voor de goede behandeling van het beroep nodig vindt. [3] De rechtbank heeft eiser met een brief van 27 maart 2024 ook gevraagd om een vertaling. Eiser heeft niet op die brief gereageerd. De rechtbank heeft eiser daarna met een aangetekende brief van 28 mei 2024 nog een keer gevraagd om een vertaling. Eiser heeft ook niet op die brief gereageerd. De rechtbank kan het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaren. [4] De rechtbank doet dat in dit geval niet. De beroepsgronden zijn in eenvoudig Engels opgeschreven. De rechtbank kan de beroepsgronden van eiser daarom ook in het Engels begrijpen. De beroepsgronden zijn ook niet zo lang (zeven vellen A5-papier met een ruime afstand tussen de regels) dat het de rechtbank veel tijd kost om de beroepsgronden zelf te vertalen. Het is voor de goede behandeling van het beroep daarom niet nodig dat eiser zijn beroepsgronden naar het Nederlands laat vertalen. Het beroep is daarom ontvankelijk.
Had het COa een reden om eiser een maatregel op te leggen?
6. Eiser vindt dat hij zich niet heeft misdragen. Het incident is volgens eiser niet gegaan zoals het COa dat heeft opgeschreven. Eiser schrijft dat hij werd aangesproken op het gebruik van papieren bekers waar iedereen bij was. Hij voelde zich daardoor beschaamd. Hij snapte ook niet waarom hij werd aangesproken. De papieren bekers worden gebruikt om soep uit te drinken en op andere plekken op de COa-locatie staan papieren bekers om thee uit te drinken. Eiser schrijft dat hij toen tegen de medewerker heeft gezegd dat zij een probleem was. Hij is toen weggegaan en heeft niet met eten gegooid. Later heeft hij geprobeerd het goed te maken met de medewerker, maar zij vertelde dat zij niets meer voor eiser kon doen. Eiser moest maar beroep instellen bij de rechtbank. Eiser laat verder weten dat er getuigen zijn die bij de rechtbank kunnen vertellen wat er in het restaurant is gebeurd.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank vindt dat het COa voldoende reden had om het leefgeld van eiser in te houden. Het COa heeft in het bestreden besluit opgeschreven dat eiser geen respect heeft getoond voor medewerkers van het COa, omdat hij tegen een medewerker heeft geschreeuwd toen hij ergens op werd aangesproken en toen schreeuwend is weggelopen. Daardoor ontstond in het restaurant een onrustige sfeer. Het gaat er dus om dat eiser heeft geschreeuwd in het restaurant tegen een COa-medewerker en daarna is weggelopen. Eiser heeft niet geschreven dat hij niet heeft geschreeuwd. De rechtbank gaat er daarom van uit dat hij dat heeft gedaan. Het maakt in dat geval niet uit wat eiser precies heeft geschreeuwd en ook niet waarom hij zo reageerde. Het is dan ook niet nodig dat de rechtbank aan de getuigen van eiser vraagt wat er precies is gebeurd. Het is netjes dat eiser het later goed wilde maken met de medewerker van het COa. Dat neemt alleen niet weg dat eiser zich eerst agressief tegen haar heeft gedragen. Het COa mocht daarom aan eiser een maatregel opleggen.
Is de inhouding van twee keer € 5 proportioneel?
7. Eiser vindt dat het twee keer inhouden van € 5 niet in verhouding staat tot wat hij heeft gedaan. Als hij zou roken in zijn kamer, dan wordt er één keer € 5 van zijn leefgeld ingehouden. Dat is volgens eiser veel gevaarlijker dan het incident wat nu is gebeurd, omdat daarmee het hele schip in brand kan vliegen.
7.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Het COa heeft voor het opleggen van maatregelen beleid gemaakt. In dit beleid staat dat het roken op de kamer een overtreding van ‘geringe impact’ is. Daar past volgens het COa dan een ROV 1-maatregel bij. Dat betekent dat het COa het leefgeld (of een deel daarvan) voor één week inhoudt. Agressief gedrag in de vorm van een woordenwisseling is een overtreding van ‘middelgrote impact’. Daar past volgens het COa een ROV 2-maatregel bij. In dat geval houdt het COa het leefgeld (of een deel daarvan) voor twee weken in. [5] De rechtbank vindt dit beleid redelijk en begrijpt dat agressief gedrag richting een medewerker van het COa, zoals eiser dat heeft gedaan, een overtreding is van ‘middelgrote impact’. Daar hoort de maatregel bij zoals die aan eiser is opgelegd. De rechtbank vindt daarom dat de maatregel van het COa niet disproportioneel is.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is kennelijk ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en de inhouding van het leefgeld in stand blijft. Het COa hoeft daarom geen proceskosten aan eiser te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 augustus 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.ROV staat voor Reglement Onthoudingen Verstrekkingen.
3.Dat staat in artikel 6:5, derde lid, van de Awb.
4.Dat volgt uit artikel 6:6, onder a, van de Awb.
5.Zie het Maatregelenbeleid van het COa, pagina 6 en 8.