ECLI:NL:RBDHA:2024:13422
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H.C. van Asperen, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag op 4 juni 2024 als kennelijk ongegrond had afgewezen. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank op dezelfde dag, met zaaknummer NL24.24170, waarin het beroep van de verzoeker werd behandeld. Gezien de inhoud van die uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.