ECLI:NL:RBDHA:2024:13389

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
AWB 24/12969
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluit tot overplaatsing naar opvangvoorziening voor meerderjarigen in verband met twijfel over minderjarigheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan op het verzoek van een asielzoeker, hierna verzoeker genoemd, om een voorlopige voorziening. Verzoeker is door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) op 15 augustus 2024 geïnformeerd dat hij zou worden overgeplaatst naar een opvangvoorziening voor meerderjarigen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat hij stelt dat hij minderjarig is en er twijfels bestaan over zijn geregistreerde geboortedatum. De rechtbank heeft op 20 augustus 2024 de zaak behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het COa. De voorzieningenrechter heeft besloten het verzoek tot voorlopige voorziening toe te wijzen, omdat het onderzoek naar de leeftijd van verzoeker nog loopt en dit van invloed kan zijn op het besluit van het COa. De voorzieningenrechter heeft het besluit van 15 augustus 2024 geschorst tot de uitspraak in de hoofdzaak, die geregistreerd staat onder zaaknummer AWB 24/12968. Tevens is het COa veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1750,-. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 24/12969
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 augustus 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.F. Wijngaarden),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa)

(gemachtigde: mr. L.A. van Els - van den Berg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van verzoeker. Dit in verband met het besluit van 15 augustus 2024 van het COa. In dit besluit gaat het COa uit van de meerderjarigheid van verzoeker en heeft het COa besloten dat verzoeker zal worden overgeplaatst naar een opvangvoorziening voor meerderjarigen.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het besluit van 15 augustus 2024 bezwaar gemaakt. Het COa heeft ingestemd met het, op grond van artikel 7:1a van de Awb gedane verzoek tot rechtstreeks beroep tegen dat besluit bij de rechtbank. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer AWB 24/12968.
1.2.
De rechtbank en de voorzieningenrechter hebben het beroep en het onderhavige verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening op 20 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, een tolk en de gemachtigde van het COa.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting in de bodemzaak geschorst en heeft de voorzieningenrechter op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening onmiddellijk uitspraak gedaan. Van die mondelinge uitspraak is dit proces-verbaal opgemaakt.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. 2.1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
3. Verzoeker stelt dat hij minderjarig is en dat hij daarom niet kan worden overgeplaatst naar een opvangvoorziening voor meerderjarigen. Volgens verzoeker bestaat er gelet op de stukken die hij heeft overgelegd reden voor twijfel over zijn in Nederland geregistreerde geboortedatum, [geboortedatum]. Verzoeker betoogt dat het COa hierin aanleiding had moeten zien om te wachten met het overplaatsen van verzoeker. Voorts heeft verzoeker ter zitting om aanhouding van het onderzoek in de bodemprocedure verzocht, vanwege de door hem naar voren gebrachte omstandigheid dat de IND nader onderzoek doet naar de door eiser opgegeven leeftijd in Roemenië. Verzoeker heeft in dit verband op 13 augustus 2024 een toestemmingsverklaring ondertekend. Ook hierin ligt een omstandigheid voor reden voor twijfel over de leeftijd van verzoeker, aldus verzoeker.
4. Nu het onderzoek naar de leeftijd van verzoeker nog lopende is en dit gevolgen zou kunnen hebben voor het besluit van 15 augustus 2024, ziet de rechtbank aanleiding voor schorsing van dat besluit, opdat verzoeker nog niet kan worden overgeplaatst naar een opvangvoorziening voor meerderjarigen. De gemachtigde van het COa heeft desgevraagd op zitting naar voren gebracht zich niet te verzetten tegen de schorsing van het onderzoek in de bodemzaak, noch tegen het treffen van een voorlopige voorziening, inhoudende dat het besluit van 15 augustus 2024 wordt geschorst tot de dag waarop de rechtbank uitspraak doet in de hoofdzaak.

Conclusie en gevolgen

5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek dan ook toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 15 augustus 2024 is geschorst tot de dag waarop de rechtbank uitspraak doet in de hoofdzaak met zaaknummer AWB 24/12968.
5. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, krijgt verzoeker een vergoeding voor zijn proceskosten. Het COa moet dit betalen. Deze vergoeding bedraagt in totaal € 1750,- (2 punten), omdat de gemachtigde van de vreemdeling een verzoekschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen.
6. Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het besluit van 15 augustus 2024 tot de dag waarop de rechtbank uitspraak doet in de hoofdzaak.
- veroordeelt het COa tot het betalen van de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1750,- voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2024 door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.