10.2.Naar het oordeel van de rechtbank is eiseres er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat in Spanje sprake is van systeemfouten in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen, in de zin van het arrest Jawo. Eiseres heeft gesteld dat het Nederlandse beleid afwijkt van het Spaanse beleid, in die zin dat leden van de Kerk van de Almachtige God in Nederland asiel krijgen en in Spanje worden afgewezen. Eiseres geeft in dit verband een opsomming van afwijzingen in Spanje. Daaruit kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet worden afgeleid dat de Spaanse autoriteiten per definitie alle asielaanvragen van leden van die Kerk afwijzen. Het aantal zaken dat eiseres noemt (elf) is daarvoor te beperkt en is ook niet afgezet tegen het totaal aantal zaken over leden van dit kerkgenootschap. Bovendien is de reden voor afwijzing in deze individuele zaken niet bekend. Eiseres heeft ook niet gesteld en/of onderbouwd wat het Spaanse beleid precies inhoudt en/of dat beleid leidt tot categorisch afwijzen van asielaanvragen van leden van dit kerkgenootschap.
11. De ter zitting afgelegde getuigenverklaringen, die inhouden dat Spanje asielaanvragen zou afwijzen zonder de betreffende documenten te overhandigen, acht de rechtbank op zichzelf onvoldoende om aan te nemen dat ten aanzien van Spanje niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan, mede gelet op hetgeen onder 7.5 is overwogen.
12. Eiseres heeft ook geen (andere) bijzondere, individuele omstandigheden aangevoerd die maken dat de overdracht van eiseres aan Spanje van onevenredige hardheid getuigt. De door eiseres aangevoerde omstandigheden hebben immers geen betrekking op haar als individu, maar op de leden van de Kerk van de Almachtige God in het algemeen. Verweerder heeft dan ook in artikel 17 van de Dublinverordening geen aanleiding hoeven te zien om de asielaanvraag van eiseres aan zich te trekken.
13. De rechtbank stelt vast dat voor een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel sprake moet zijn van rechtens vergelijkbare gevallen. Dat eiseres en de getuigen hebben verklaard dat zij in Spanje op vergelijkbare wijze zijn behandeld en gedwongen zijn uitgezet, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verweerder bij het beoordelen of zij op grond van de Dublinverordening een claim kunnen leggen, in alle zaken tot dezelfde uitkomst moet komen. Verweerder beoordeelt elke zaak individueel en in die beoordeling kunnen andere aspecten een rol spelen die van invloed kunnen zijn op de vraag of een claim kan worden gelegd op grond van de Dublinverordening. De zaken kunnen dus, ondanks de overeenkomsten in de verklaringen van de vreemdelingen, van elkaar verschillen. Zo zijn twee van de genoemde vreemdelingen opgenomen in de nationale procedure omdat de termijn om een claim te kunnen leggen verstreken is. In een andere zaak heeft de vreemdeling aangetoond dat hij langer dan drie maanden het grondgebied van de Europese Unie heeft verlaten waardoor de verantwoordelijkheid van Spanje is komen te vervallen. Twee andere vreemdelingen hadden geen Euvis- of Eurodac-registratie waardoor verweerder geen aanleiding zag tot het leggen van een claim. In drie andere zaken is, net zoals in de zaak van eiseres, door een niet tijdige reactie van de Spaanse autoriteiten de verantwoordelijkheid van Spanje komen vast te staan middels een fictief claimakkoord. In een andere zaak is er wel een claimakkoord van de Spaanse autoriteiten ontvangen. In de laatste zaak is de claim geweigerd door de Spaanse autoriteiten omdat door middel van een verwijderingsmaatregel is aangetoond dat de vreemdeling gedwongen is uitgezet naar Brazilië. Uit het voorgaande volgt dat door de individuele omstandigheden in elke zaak en toepassing van de juiste juridische grondslagen hierbij, verschillen zijn ontstaan. Gelet hierop heeft verweerder niet gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
14. Gelet op het bovenstaande heeft verweerder de aanvraag van eiseres terecht niet in behandeling genomen.
15. Het beroep is ongegrond en verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.