2.3.In verband met plannen van de Gemeente voor het realiseren van een nieuwe sporthal, hebben partijen onderhandeld over het verplaatsen van de activiteiten van [de Vereniging] naar een andere locatie op het sportcomplex. Partijen hebben de daarover gemaakte afspraken vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst van 13 november 2020 (hierna: eerste vaststellingsovereenkomst), waarin onder meer is bepaald:
“1. Partijen komen overeen dat de gemeente binnen één week na ondertekening door beide partijen van deze overeenkomst aan [Vereniging I] ten titel van verrekening van de geschilpunten als vermeld in de considerans van deze overeenkomst zal voldoen een bedrag van € 40.000,00 (zegge: veertigduizend euro) (…). De gemeente zal de achterstand in de betaling van lopende huurverplichtingen ten bedrage van € 4.818,00 hiermee mogen verrekenen.(…)
8. Voor het gebruik van het sportcomplex (velden, kleedkamers en grond onder de
verenigingsruimte) aan de [Straatnaam] zal een gebruiksovereenkomst worden aangegaan
conform de als bijlage 2 bijgevoegde Gebruiksovereenkomst Sportaccommodatíes Gemeente
Leiden alsmede de als bijlage 4 bijgevoegde Bijzondere Bepalingen Inzake Gebruik
Sportaccommodaties Leiden, versie Bijzondere Bepalingen Buitensportaccommodaties, welke bijlagen door [Vereniging I] zijn geparafeerd. Het gebruikstarief voor het gebruik van de velden, kleedkamers en grond onder de verenigingsruimte wordt jaarlijks door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Indien en zodra een tribune zal zijn gerealiseerd, zal hiervoor een afzonderlijke gebruiksovereenkomst worden aangegaan tegen een huurprijs per jaar gelijk aan 7,5% van de stichtingskosten van deze tribune, zulks met een maximum van € 2.000,00 per jaar (+ indexering).
9. Voor het gebruik van de verenigingsruimte (1e verdieping) is [Vereniging I] geen huur aan de gemeente verschuldigd doch uitsluitend een vergoeding voor de kosten van onderhoud en
vervanging voor zowel het binnenonderhoud als het buitenonderhoud van het gehele
gebouw. De hoogte van deze door [Vereniging I] aan de gemeente te betalen onderhoudsbijdrage zal op basis van een meerjarenonderhoudsbegrotíng voor het gehele gebouw bindend tussen partijen worden vastgesteld door een onafhankelijk deskundige.
De deskundige zal tevens gevraagd worden om op basis van vloeroppervlakte en gebruik
advies uit te brengen over de verdeling van de kosten van het gehele gebouw tussen de
gemeente en [Vereniging I] . Deze onafhankelijke deskundige zal door beide partijen worden
aangewezen. De kosten van deze bindend adviseur zullen door de gemeente worden betaald. Vooruitlopend op het bindend advies zal [Vereniging I] ingaande 1 oktober 2020 bij wijze van verrekenbaar voorschot aan de gemeente voldoen een bedrag van € 500,00 per maand.
10. De gemeente garandeert dat [Vereniging I] de verenigingsruimte op de 1e verdieping in
gebruik mag houden tot 1 januari 2027 (…)”