ECLI:NL:RBDHA:2024:13342
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet betalen griffierecht en ontbreken gronden
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de beslissing op bezwaar van 24 mei 2024 behandeld. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verzoeker geen griffierecht heeft betaald, geen gronden heeft ingediend en er geen beroepsprocedure aanhangig is. Verzoeker had op 13 juni 2024 aangegeven niet in staat te zijn het griffierecht van € 51,- te betalen, maar heeft niet gereageerd op verzoeken om informatie over zijn inkomen en vermogen. De griffier heeft verzoeker in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen, maar verzoeker heeft dit nagelaten.
De voorzieningenrechter wijst erop dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, en dat verzoeker ook geen gronden voor zijn verzoek heeft opgegeven. Hierdoor is er geen aanleiding om het verzoek inhoudelijk te beoordelen. De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is verklaard, zonder dat er een proceskostenveroordeling plaatsvindt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.