ECLI:NL:RBDHA:2024:13330
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd door de staatssecretaris van Asiel en Migratie
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. De staatssecretaris van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit van 27 juli 2022, en het bezwaar van eiseres is bij het besluit van 20 februari 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 10 januari 2024 behandeld, waarbij alleen de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was. Eiseres, die in Turkije verblijft, heeft geen nieuwe gemachtigde aangewezen en heeft geen aanvullende gronden van beroep ingediend.
De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Eiseres stelt dat zij recht heeft op de Nederlandse nationaliteit omdat haar vader ten tijde van haar geboorte de Nederlandse nationaliteit bezat. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ooit rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van de verblijfsvergunning. De rechtbank wijst erop dat het niet uitmaakt of eiseres in Nederland is geboren; zonder bewijs van rechtmatig verblijf kan de aanvraag niet worden ingewilligd.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor de verblijfsvergunning in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, in aanwezigheid van griffier mr. C.G.H. van der Holst, en is openbaar gemaakt op 30 juli 2024.