ECLI:NL:RBDHA:2024:13330

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
NL23.5729
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd door de staatssecretaris van Asiel en Migratie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. De staatssecretaris van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag afgewezen met een besluit van 27 juli 2022, en het bezwaar van eiseres is bij het besluit van 20 februari 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 10 januari 2024 behandeld, waarbij alleen de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was. Eiseres, die in Turkije verblijft, heeft geen nieuwe gemachtigde aangewezen en heeft geen aanvullende gronden van beroep ingediend.

De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiseres. Eiseres stelt dat zij recht heeft op de Nederlandse nationaliteit omdat haar vader ten tijde van haar geboorte de Nederlandse nationaliteit bezat. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ooit rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad, wat een voorwaarde is voor het verkrijgen van de verblijfsvergunning. De rechtbank wijst erop dat het niet uitmaakt of eiseres in Nederland is geboren; zonder bewijs van rechtmatig verblijf kan de aanvraag niet worden ingewilligd.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor de verblijfsvergunning in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, in aanwezigheid van griffier mr. C.G.H. van der Holst, en is openbaar gemaakt op 30 juli 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/1990

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2024 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd van eiseres.
1.1.
De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 27 juli 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 februari 2023 op het bezwaar van eiseres is de staatssecretaris bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2. De rechtbank heeft het beroep op 10 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft alleen de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen. De voormalig gemachtigde van eiseres, mr. I. Özkara, is met bericht van verhindering niet verschenen. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting geschorst.
2.1.
Op 11 januari 2024 heeft de rechtbank eiseres in de gelegenheid gesteld een eventuele nieuwe gemachtigde aan de rechtbank kenbaar te maken, zodat die gemachtigde eventueel aanvullende gronden van beroep kon indienen. Eiseres heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Eiseres heeft desgevraagd ook niet aangegeven nader op een zitting te willen worden gehoord.
2.2.
Op 31 mei 2024 heeft de rechtbank de staatssecretaris gevraagd of hij nader op zitting wil worden gehoord. De staatssecretaris heeft de rechtbank op 7 juni 2024 laten weten dat hij toestemming verleent de zaak zonder nadere zitting af te doen. [1]

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3.1.
Eiseres is bij het instellen van het beroep bijgestaan door mr. I. Özkara. Op 8 januari 2024 liet deze toenmalig gemachtigde de rechtbank weten dat hij vanwege een vertrouwensbreuk niet langer op zal treden als gemachtigde van eiseres. Vóór de zitting van 10 januari 2024 heeft telefonisch contact plaatsgevonden met de ouders van eiseres, die zich in Nederland bevinden. De vader van eiseres gaf tijdens dat gesprek aan zich als gemachtigde te willen stellen. Eiseres verblijft in Turkije. Eiseres is daarop in de gelegenheid gesteld haar vader namens haar te machtigen, maar heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Eiseres, of haar vader, heeft ook niet op een andere wijze nader contact opgenomen met de rechtbank over het vervolg van deze zaak. Namens of door eiseres zijn dus verder geen gronden van beroep ingediend. Omdat de voormalig gemachtigde van eiseres, mr. I. Özkara, al wel beroepsgronden had ingediend en op dat moment nog gemachtigd was om dat te doen, is het beroep wel ontvankelijk. De rechtbank gaat hieronder nader in op die beroepsgronden.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres ongelijk krijgt en de afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het bestreden besluit
5. Eiseres heeft op 23 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. Eiseres stelt de Nederlandse nationaliteit te bezitten, omdat haar vader ten tijde van haar geboorte de Nederlandse nationaliteit bezat. Ter onderbouwing van de aanvraag heeft eiseres een Turks paspoort overgelegd. De staatssecretaris heeft de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat niet is gebleken dat eiseres ooit rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad. [2]
Heeft de staatssecretaris terecht de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier afgewezen?
6. Eiseres betoogt dat de staatssecretaris niet in redelijkheid tot een afwijzing van de aanvraag heeft kunnen komen. Volgens eiseres is ten onrechte overwogen dat zij nooit in het bezit is geweest van de Nederlandse nationaliteit [3] . Eiseres is namelijk in Nederland geboren. Daarnaast was de vader van eiseres ten tijde van haar geboorte in het bezit van de Nederlandse nationaliteit en is er sprake van een afgeleid verblijfsrecht. Tot slot verzoekt eiseres de staatssecretaris haar volledige dossier op te vragen bij het Centraal Archief, zodat geverifieerd kan worden dat zij verblijfsrecht heeft gehad in Nederland.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit artikel 3.92 van het Vb 2000 volgt dat een voorwaarde voor verlening van de eiseres aangevraagde verblijfsvergunning is dat zij een bepaalde periode rechtmatig verblijf moet hebben gehad in Nederland. Naar oordeel van de rechtbank stelt de staatssecretaris zich terecht op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij ooit rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad. Het maakt daarvoor niet uit of eiseres wel of niet in Nederland is geboren. Als dat wel zo zou zijn, staat daarmee nog niet vast dat zij ook rechtmatig verblijf heeft gehad in Nederland. Ook het betoog van eiseres dat zij een afgeleid verblijfsrecht heeft (gehad) omdat haar vader ten tijde van haar geboorte in bezit was van de Nederlandse nationaliteit slaagt niet nu eiseres dit niet met stukken nader heeft onderbouwd. Hiermee voldoet eiseres niet aan de voorwaarden die gesteld worden voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. [4] De rechtbank ziet verder geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de staatssecretaris dat er geen aanvraaggegevens van eiseres bekend zijn, zodat het niet mogelijk is om een dossier op te vragen bij het Centraal Archief. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de staatssecretaris op te dragen dat te doen. Ook is de door eiseres gestarte procedure niet bedoeld om vast te stellen dat zij de Nederlandse nationaliteit bezit. Hiervoor liggen andere wegen open, zoals het aanvragen van een Nederlands paspoort bij de ambassade in Turkije.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dit mogelijk.
2.Zie hiervoor art. 3.92, eerste lid, onder a en b van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000).
3.Eiseres verwijst naar de Vreemdelingencirculaire B12/7/2.7.1.1.
4.Zie hiervoor art. 3.92, eerste lid, onder a en b van het Vreemdelingenbesluit.