ECLI:NL:RBDHA:2024:13284
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.W.B. van Twist, en de minister van Asiel en Migratie, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 augustus 2024 uitspraak gedaan. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend die op 25 juni 2024 door de minister niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank, zaaknummer NL24.26418, waarin op het beroep van de verzoeker was beslist. Gezien deze eerdere uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, in aanwezigheid van mr. W. van Loon als griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.