ECLI:NL:RBDHA:2024:13245

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.31146
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel van bewaring op grond van de Vreemdelingenwet 2000

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, een Tunesische nationaliteit hebbende, had geen rechtmatig verblijf in Nederland en was op 5 augustus 2024 door de minister in bewaring gesteld op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding werd aangemerkt. Tijdens de zitting op 14 augustus 2024 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft de gronden van de maatregel van bewaring beoordeeld en vastgesteld dat deze feitelijk juist waren. Eiser had geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zelfstandig terug te keren naar zijn land van herkomst en had geen actie ondernomen om zijn vertrek te faciliteren. De rechtbank oordeelde dat de medische klachten van eiser geen reden waren om met een lichter middel te volstaan, en dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.31146

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. J.C. Theodoulou).

Procesverloop

Bij besluit van 5 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 14 augustus 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. R.E.J.M. van den Toorn, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1988 en de Tunesische nationaliteit te hebben. Eiser heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland. Verweerder is op grond van artikel 59 van de Vw dan ook bevoegd tot het opleggen van de maatregel van bewaring.
2. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert, omdat het risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. In de maatregel staan daartoe als zware gronden [1] vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer;
en als lichte gronden [2] vermeld dat eiser:
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
3. Eiser heeft de gronden niet bestreden. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gronden feitelijk juist en voor zover nodig (lichte gronden) voldoende gemotiveerd. De gronden kunnen de maatregel dragen.
4. De rechtbank volgt niet eisers standpunt dat met een lichter middel had moeten worden volstaan vanwege de medische klachten van eiser. Verweerder heeft in de maatregel voldoende gemotiveerd waarom niet kan worden volstaan met de toepassing van een lichter middel. Eiser heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zelfstandig terug te keren naar zijn land van herkomst en heeft ook geen actie ondernomen om zijn vertrek mogelijk te maken. Dat eiser vanwege knieklachten slecht ter been is, betekent niet dat daarmee niet langer grond zou bestaan om het risico op onttrekking aan te nemen of dat de bewaring voor eiser onevenredig bezwarend moet worden geacht. Verweerder heeft terecht gewezen op de medische voorzieningen in het detentiecentrum. .
5. Ook overigens is er geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig is geweest.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 19 augustus 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000.
2.Artikel 5.1b, vierde lid, van het Vb.