ECLI:NL:RBDHA:2024:13234
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening in asielzaak wegens gelijktijdige beslissing op beroep
In de zaak met zaaknummer NL24.22255 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2024 een mondelinge uitspraak gedaan. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in te stellen tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie, dat op 21 mei 2024 de herhaalde aanvraag van de eiser om een verblijfsvergunning asiel buiten behandeling had gesteld. De eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 24 juli 2024, maar de eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen, terwijl de verweerder, vertegenwoordigd door mr. H.J. Metselaar, wel aanwezig was. Na de behandeling van de zaak heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in de aanverwante zaak NL24.22254, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. S.G.M. Van Veen, in aanwezigheid van griffier mr. M.M.A.F.C. Lienaerts. Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op 25 juli 2024, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.